Met het oog op deze demonstraties zo kort voor de Franse verkiezingen van 23 april kun je je afvragen of La Haine ‘weer’ actueel is of dat de film altijd relevant is gebleven. Zo zijn er sinds 1995 verschillende opstanden geweest die met geweld de kop in werden gedrukt en vaak een fatale afloop hadden. La Haine is overigens niet het beginpunt van dit tijdperk. Tussen 1981 en 1993, het moment dat regisseur Mathieu Kassovitz begon met het schrijven van La Haine, was al bekend dat de Franse politie meer dan driehonderd dodelijke ‘misstappen’ had begaan waarbij de daders niet werden terechtgesteld. Al meer dan dertig jaar leveren zowel rechtse als linkse regeringen kritiek op de banlieues, maar beiden hebben weinig tot niets bewerkstelligd om de leefbaarheid ervan te verbeteren.
Waarom La Haine altijd een actuele film is gebleven
Toen La Haine in 1995 uitkwam liet de film, over de levens van jongeren in de Parijse banlieues, een enorme impact achter die verder reikte dan de bioscoopzalen. Omdat ze liet zien waarom politiegeweld een structureel probleem is. Zo organiseerde Alain Juppé, destijds de premier van Frankrijk, een screening van deze film waarbij alle ministers verplicht aanwezig moesten zijn. Tweeëntwintig jaar later, in februari 2017, werd een jongen zodanig seksueel en fysiek toegetakeld door agenten in een van de Parijse banlieues, dat het leidde tot acute ziekenhuisopname. Onbegrip en frustratie maakten Parijs weer het middelpunt van opstanden en demonstraties.
Door Martine Heijthuyzen21 april 2017
Daar waar macht zich manifesteert, ontstaat verzet
La Haine is een film die, in tegenstelling tot politiek en media, politiegeweld niet als incidenteel afdoet, maar de structurele problemen schetst die eraan ten grondslag liggen. Ze zijn het gevolg van de scheve verhouding tussen de binnensteden en buitensteden, van een constant touwtrekken tussen macht en verzet, oppressie en opstanden. Zoals de Franse filosoof Michel Foucault stelt: daar waar macht zich manifesteert, ontstaat verzet. Het recalcitrante gedrag van de jongeren uit de banlieues, dat zichtbaar wordt in La Haine, is een gevolg van constante onderdrukking. Verzet manifesteert zich in verschillende vormen, maar het is op zijn minst de realisatie of het bewustzijn van een persoon dat de huidige situatie, dus de toestand waarin iemand leeft, niet in zijn of haar voordeel is.
Macht gaat gepaard met insluiting en uitsluiting: er is een lijn tussen diegene die erbij horen en diegene die er niet bij horen. Dit is te zien in alledaagse voorbeelden. Bijvoorbeeld als de politie iemand staande houdt op basis van huidskleur, klasse of geslacht, of een combinatie van deze kenmerken. Op het moment van etnisch profileren wordt iemands uiterlijk als een bedreiging beschouwd. Hij of zij is niet degene die beschermd wordt, maar degene van wie de rest beschermd moet worden. Hij of zij is de ‘Ander’ die verdacht is. Daarom ervaart iemand die vijfhonderd meter van de Eiffeltoren vandaan woont de aanwezigheid van de politie in de straten anders dan iemand uit de banlieues. Mensen aan de ‘goede’ kant van de streep zijn zich er vaak niet van bewust dat veel banlieue-bewoners de politie juist als een bedreiging voor veiligheid zien.
Niet iedereen leeft onder dezelfde ster
Die blinde vlek wordt ook duidelijk als je de standpunten van de presidentskandidaten rondom de aankomende Franse verkiezingen onder de loep neemt. Bij de meeste kandidaten (met uitzondering van de socialist Benoît Hamon en sociaalliberaal Emmanuel Macron) is de kwestie rondom de banlieues, ondanks de recente demonstraties, behoorlijk afwezig. De nadruk ligt vooral op het wel of niet verlaten van de EU, de economie en immigratie. Toch kan er uit standpunten rondom veiligheid, discriminatie en onderwijs worden afgeleid wat de banlieues te wachten staat na de verkiezingen. Zo willen de rechtse presidentskandidaten een toename in beveiliging op straat. Vooral de extreemrechtse Marine le Pen heeft hierbij een flinke toename voor ogen, waarbij de uitrusting van de politie gemoderniseerd wordt. Ook bij de linkse presidentskandidaten is toename in beveiliging een terugkerend thema. Alleen pleiten zij daarnaast ook voor maatregelen tegen etnisch profileren en een complete hervorming van het onderwijs.
Bij Benoît Hamon is die eerder genoemde blinde vlek minder aanwezig: hij bekritiseerde nadrukkelijk de huidige president François Hollande, omdat die tijdens zijn presidentschap niet in staat is geweest om de relatie tussen de politie en bepaalde delen van de Franse bevolking te verbeteren. Daarnaast heeft Hamon afgelopen week zijn tegenstander Emmanuel Macron aangevallen door hem te wijzen op de fundamentele structuren van ongelijkheid in de Franse samenleving. Macron verwacht namelijk verantwoordelijkheid van jongeren, maar ziet hierbij bijvoorbeeld discriminatie of de rol van de politie volledig over het hoofd. Hij stelde tijdens een speech op 1 april dat iedereen is geboren onder dezelfde ster (‘nous sommes bien nés sous la même étoile’) en refereerde hierbij naar een rapnummer uit 1997 van IAM over ongelijkheid in de Franse samenleving. Hamon antwoordde hierop dat niet alle inwoners van Frankrijk geboren zijn onder dezelfde ster.
Voor iemand die opgroeit in de banlieues, een plek gekenmerkt door armoede, werkloosheid en slechte woonomstandigheden, zit het plaatje anders in elkaar. In Frankrijk is het onderwijssysteem namelijk zo opgebouwd, dat je naar een school moet in de buurt waar je woont. Ondanks dat in theorie elke Franse burger hetzelfde soort onderwijs hoort te krijgen vanwege een sterk gecentraliseerd onderwijsbeleid, zijn er in praktijk grote kwalitatieve verschillen tussen scholen in ‘rijke buurten’ en bepaalde banlieues. Stijgende prijzen op de huizenmarkt maken verhuizen naar de binnenstad voor lagere inkomens vrijwel onmogelijk. Geboren worden in de banlieue, impliceert dus vaak blijven in de banlieue en iemand die daar opgroeit zal dan al vrij snel in de gaten krijgen dat ‘het systeem’ niet in zijn of haar voordeel is. En dus is de kans op verzet groot.
Jusqu’ici tout va bien
Volgens Foucault leidt het uitoefenen van macht dus tot verzet maar, zo gaat de filosoof verder, deze relatie werkt ook in de andere richting: verzet leidt tot macht. Autoriteiten grijpen verzet van burgers aan om hun machtspositie te versterken. Denk hierbij aan de scene van La Haine, waarin Saïd en Herbert hardhandig worden aangepakt en worden vernederd in een Parijs’ politiebureau. Politieagenten laten aan een nieuwkomer zien hoe ‘casseurs’ (relschoppers) uit de armere wijken moeten worden aangepakt. Een soortgelijke reactie was er ook tijdens opstanden in 2005: Nicolas Sarkozy, de president destijds, noemde de demonstranten onder andere uitschot, gangsters en criminelen en trad hierbij hardhandig op. Het regime reflecteerde niet op haar eigen rol in deze situatie, waste zo haar handen in onschuld en kreeg in de beeldvorming het gelijk aan haar zijde. De mogelijkheid om de demonstraties te kop in te drukken, en ermee weg te komen, versterkte de machtspositie van de regering.
Deze constante wisselwerking tussen macht en verzet is een terugkerend thema in La Haine. Zo ook in een van de discussies tussen de hoofdpersonen Vinz en Herbert, waarbij Vinz van mening is dat het doodschieten van een politieagent gelegitimeerd is, mocht hun vriend Abdel Ichaha komen te overlijden als gevolg van politiegeweld. Maar Herbert zegt hierover: ‘La haine attire la haine’ (‘haat trekt haat aan’). Kassovitz illustreert hiermee niet alleen de wisselwerking tussen macht en verzet, maar laat ook zien dat gewelddadige onderdrukking van de demonstraties alleen maar uitstel van executie is. De ongelijkheid die ten grondslag ligt in deze kwestie wordt niet aangepakt maar werkt meer verzet juist in de hand. Dat komt terug in het motto van de film: ‘Jusqu’ici tout va bien, jusqu’ici tout va bien, jusqu’ici tout va bien’ (‘Tot hier gaat het goed, tot hier gaat het goed, tot hier gaat het goed’).
In tweeëntwintig jaar is de Franse film La Haine voor mij altijd actueel gebleven. Met het oog op de huidige verkiezingen worden de opstanden nog steeds door politici uit hun context geplaatst en wordt de structurele ongelijkheid nog steeds niet voldoende serieus genomen door de presidentskandidaten, zowel aan de linkse als de rechtse kant van het spectrum. De kwesties rondom de banlieues zijn niet incidenteel, maar structureel. Want ook al lijken de gemoederen tot bedaren gebracht, daar waar macht is, is verzet en verzet manifesteert zich soms in vormen die niet direct herkenbaar zijn voor het ongetrainde oog.