The Promised Land

Denemarken, 1755. Legerkapitein Ludvig Kahlen maakt zich op om op het kale, onvruchtbare heide- en veenland van Jutland een kolonie te bouwen die welvaart moet brengen voor een streek bevolkt door bandieten en geknechte landarbeiders.

Het is ambitie die Kahlen drijft; als hetbastaardkind van een aristocraat en een wasvrouw zet hij alles op alles om te stijgen op de sociale ladder; in ruil voor zijn expeditie naar Jutland zal de koning hem in de adelstand verheffen. Dan is er echter de wrede landheer Frederik de Schinkel, die zich eigenaar van Jutland waant en Kahlen de pas afsnijdt.

Innerlijk conflict

Voor zijn zevende speelfilm koos Nikolaj Arcel (A Royal Affair) het stramien van wat je als een John Ford-western zou kunnen omschrijven; toch is er een verschil: in de psychologische tekening van de hoofdrol toont Kahlen zich als een man van innerlijke conflicten: hij gaat pionierend rücksichtlos op z’n doel af, maar bekommert zich ook om de have-nots met wie hij de kolonie opbouwt – persoonlijke eerzucht en gevoel voor sociale rechtvaardigheid gaan hand in hand.

The Promised Land is een epische vertelling op breedbeeld, een meeslepende historische saga over de strijd van een eenling tegen een overmacht en portret van een complexe held ineen.