29 maart jongstleden stierf de zogenaamde “grootmoeder van de Franse New Wave-cinema” op 90-jarige leeftijd. Haar twee eerste films, La Pointe Courte (1955), gemaakt op haar zesentwintigste en later Cleo from 5 to 7 (1961), worden gezien als schoolvoorbeelden van deze filmbeweging. De hoogst eigenzinnige regisseuse creëerde echter geheel haar eigen ‘Varda’-wereld of -stroming, waarin ze zichzelf continu opnieuw bleef uitvinden en uitdagen tot aan het einde van haar leven.
Agnès Varda: Varda Wave
Abel Minnée schreef een In Memoriam voor de vitale, opgewekte en eigenzinnige filmmaakster Agnès Varda. Althans, een I.M. klinkt niet helemaal passend bij de grande dame van de Franse film. Eerder een ode, zoals Varda’s films uiteindelijk ook odes aan het leven waren.
Door Abel Minnée23 april 2019

Recent werd Varda alom geprezen om haar documentaire Faces Places (2017), gemaakt in samenwerking met de kunstenaar JR, waarin de twee rondzwerven door ruraal Frankrijk om portretten te maken van de personen die ze onderweg toevallig ontmoeten. Dit leidt onder andere tot het model staan voor de cover van vrouwenblad ‘The Gentlewoman’, waarop de stokoude Varda schittert in haar flamboyante Gucci Pyjama met rozenprint. In soortgelijke fleurige outfit sprak Varda zich dankbaar uit tijdens ontvangst van een Oscar voor haar oeuvre in 2017, na geïntroduceerd te worden als feministisch idool voor generaties jongere vrouwen. Ze antwoordde als volgt op deze omschrijving: “Ik heb een korte vraag… Zijn er geen mannen in deze zaal die van me houden?” Het is haast onmogelijk om niet voor haar te vallen als je haar ziet spreken.

Aan het begin van dit millennium maakte Varda gretig gebruik van de opkomst van nieuwe technologie in de cinema, de opmars van goedkope en handzame digitale camera’s zijn tekenend voor de productieve periode in de herfst van haar leven, waarin ze op de meeste inventieve en vrije manier films maakte over haar interesses en haar eigen levensverhaal. Ze was zelfs actief op Instagram waar ze naast stills uit haar films vrolijke selfies postte.
Ontroerend is hoe open en transparant Varda altijd is geweest over het maken van haar films en haar geduldige en gedetailleerde manier van kijken. In The Beaches of Agnès (2008), een autobiografisch zelfportret in de vorm van een documentaire film, bezoekt ze verscheidene locaties uit haar verleden opnieuw en viert ze haar 80-jarig bestaan in het leven. De film opent met een scène waarin assistenten haar spiegels brengen op een strand in België dat ze vaak bezocht als jong meisje; een spiegel ligt in het zand als er een golf overheen spoelt terwijl ze door middel van diverse shots van andere spiegels een gedeelte van haar filmploeg voorstelt. Het is een voorbeeld voor de oprechte en speelse waardering die Varda voor de schoonheid van film en het leven heeft, waarbij de spiegels refereren naar haar subjectiviteit en de zee symbool staat voor het vergankelijke. Of zoals een andere briljante Agnes, de schilder Argnes Martin over golven vertelde: “It is like a wave, it makes itself up, it rushes forward getting nowhere really, it crashes, withdraws and makes itself up again, pulls itself together with pride, towers with pride, rushes forward into imaginary conquest, crashes in frustration, withdraws with remorse and repentance, pulls itself together with new resolution.”


Agnès Varda noemt haar eigen stijl van film maken cinécriture oftewel film schrijven. In plaats van het scheiden van verschillende disciplines die film dienen (regisseur, montage, scriptschrijver etc.), geloofde Varda dat alle betrokkenen simultaan samen zouden moeten werken om tot een meer samenhangend verhaal te komen.
Haar films vieren het dagelijkse spel van zoeken en vinden in het vergankelijke. Het karakter Mona in de legendarische film Vagabond uit 1985, die een winter lang door het Franse platteland rondzwerft in een ogenschijnlijk passievolle manier van leven, vrij van enige vorm van verantwoordelijkheid, overleeft door op creatieve wijze op te pikken wat er op haar pad verschijnt, totdat de film abrupt tot een einde komt. Deze manier van leven lijkt niet veel te verschillen van Varda’s werkwijze, die naast het medium film veel gebruikmaakte van de fotografie. Ze was onder andere de huisfotograaf van Theatre National Populaire en maakte verscheidene installaties met gevarieerde media voor tal van musea en biënnales – in bijvoorbeeld het Centre Pompidou (2016) en vorig jaar voor de Liverpool Biënnale.
“ze is een klein dartel dame’tje met een half geblondeerd pagekapsel en uitpuilende grote ogen, nog altijd zo bedrijvig als een puber”
Na decennia lang te mogen genieten van Varda’s werk en verschijning, die op haar beurt rechtstreeks uit een storyboard lijkt te komen – als klein dartel dame’tje met een half geblondeerd pagekapsel en uitpuilende grote ogen, nog altijd zo bedrijvig als een puber – was ze in mijn herinnering al lang tijdloos voordat ze stierf.