“Toen ik twaalf was moest ik voor school een stukje schrijven over wat ik later wilde worden. Ik heb toen filmregisseur opgeschreven, maar ik wist toen nog helemaal niet wat dat was.” Thuis werd er naar arthousefilms gekeken, maar meekijken was geen verplichting. Het waren de Charlie Chaplin-films die haar broer keek die de volle aandacht kregen, en haar gevoel voor humor vormden. Op haar vijftiende kocht ze haar eerste camera en monteerde haar eerste films in Final Cut Pro. Inmiddels maakte ze na haar afstudeerfilm Gelukkig ben ik gelukkig de korte films Korte kuitspier, Snorrie en de meest recente Ik ben geen robot. Doorspekt met humor, een vleugje absurdisme en flink wat ongrijpbaarheid.
“Ik vind het leven al zwaar genoeg. De films waar ik nu mee bezig ben zijn genre-bending, maar er zit altijd wel iets tragikomisch in. Kijk even naar wat er allemaal gebeurt in de wereld. Comedy relativeert dat, en maakt het wat lichter.” Als wapen zet ze Henry van Loon in, die inmiddels een vast gegeven geworden is op de aftiteling van haar films. “Wat ik zo goed vind aan hem is zijn timing. En ook zijn mimiek, net zoals René van ‘t Hof die heeft. Hij hoeft niets te doen om al grappig te zijn, speelt heel erg met het onhandige, terwijl hij zijn lichaam supergoed onder controle heeft. Hij kan heel goed spelen dat het leven hem overkomt.”
Met Ik ben geen robot probeert ze verschillende tijdperken te mixen tot een buiten de tijd te plaatsen geheel. Hedendaagse laptops in een jaren-70-kantoorgebouw, een menselijke robot, en dat dan op 35mm geschoten. “We waren op zoek naar een visuele stijl, waarbij ik weg zou blijven van het cleane futuristische dat je vaak ziet. Ik heb best een hang naar nostalgie en vintage. Het brutalistische gebouw staat in Brussel, en doet denken aan een soort ruimteschip uit de jaren 60. Het is mijn bedoeling geweest om het tijdperk een beetje non-descript te houden, maar wel herkenbaar te laten zijn. Martijn van Broekhuizen, mijn director of photography [DoP], stelde voor om op 35mm te schieten. Wat DoP’s altijd doen, haha. Maar we zijn gaan uitzoeken of het financieel zou passen, en het bleek haalbaar. Ik vond het best wel spannend, want ik heb nog nooit op film geschoten. Je hebt niet eindeloos de mogelijkheid om dingen opnieuw te schieten, maar ik schiet sowieso nooit veel takes. Dat moest dus wel lukken dacht ik. Totdat ik naar de monitor keek, dat zag er echt uit alsof je naar een VHS-band keek. In Europa zijn maar een stuk of drie camera’s met de juiste uitgang om het beeld mooi te laten zien blijkbaar, op alle andere monitors ziet het er dus heel slecht uit.”
Blik op de toekomst: Victoria Warmerdam
Vol goede moed en met een ongebreideld enthousiasme komen elk jaar weer net afgestudeerde filmmakers van hun opleiding af om hun nieuwe ideeën met de wereld te delen. En dan zijn er nog de autodidacten, die zelf hun weg vinden in de wondere wereld van film. Eye spreekt met deze nieuwe makers, wiens namen misschien voor altijd gaan horen bij de klassiekers van morgen.
Door Michael Oudman08 oktober 2024
Een toekomst met meer gelijkheid in de filmwereld, dat is waar Victoria Warmerdam (1991) voor strijdt. Zonder de barricades op te gaan, maar wel door gewoon goede films te maken. Oh ja, en door met de onderwerpen van haar films en de samenstelling van haar crew rekening te houden met haar eigen waarden. Verder, humor is alles.
“Uiteindelijk zorgt 35mm meteen voor een magische sfeer. De korrel is veel grover, zelfs het ruwe materiaal is meteen veel filmischer.”
Victoria Warmerdam
De eindigheid van de rollen film, ook al werd er wat bijgekocht, had ook een uitwerking op de rest van de crew. “De acteurs werden ook best wel zenuwachtig, maar voor de concentratie op de set was het wel heel fijn. Iedereen gaat er meteen voor. Dat is wel echt een voordeel. Uiteindelijk zorgt 35mm meteen voor een magische sfeer. De korrel is veel grover, zelfs het ruwe materiaal is meteen veel filmischer.”
Iets dat niet buiten de tijd staat is Victoria’s strijd voor gelijkheid. “Een paar jaar geleden was er nog meer ongelijkheid, vooral in de commercialwereld. Maar ik merk het nu nog steeds. Als ik met mijn producent naar een festival ga, denken ze altijd dat hij de regisseur is. Ook zijn mensen vaak verbaasd als ze horen dat ik comedy maak. Alsof vrouwen niet grappig zijn. Ik ga niet de barricades op, maar ik strijd ertegen door gewoon grappige films te maken. En door sterke vrouwen te portretteren, in plaats van ‘de vrouw van’, of ‘de moeder van’. Ook door te kijken naar de leeftijd van de vrouwen die ik cast. Het is echt zo dat je als vrouwelijke acteur na je veertigste minder wordt gevraagd, wat fucking belachelijk is, want voor mannen is dat niet zo.” Of haar inspanningen op het gebied van gelijkheid al resultaten opleveren is voor Victoria lastig in te schatten. Wel valt het haar op dat de laatste tijd meer vrouwen goed scoren op filmfestivals. “Het Nederlands Filmfonds is daar nu ook wel bewust op aan het selecteren. Toch hoop ik wel dat ze geselecteerd worden vanwege hun kwaliteit, niet vanwege hun vrouw-zijn.”
Victoria maakt haar films niet met maatschappelijke thema’s als uitgangspunt. Het zijn kleine gebeurtenissen waarover ze door fantaseert. Wat als het invullen van een captcha nou telkens niet lukt, en je er daardoor achter komt dat je een robot bent. Of wat als blijkt dat de hele wereld je ziet als een kabouter, en je daar door een terloopse opmerking van de huisarts achter komt. Absurdisme inspireert. “Maar Korte kuitspier gaat eigenlijk wel over anders zijn, en over gelabeld worden, en discriminatie. Dat soort thema’s komt er eigenlijk automatisch in bij mij.” Van Lodewijk Crijns als mentor heeft ze de fijne kneepjes van het vak kunnen afkijken, maar het zijn Spike Jonze en Charlie Kaufman die haar favoriete film gemaakt hebben. “Being John Malkovich is een van mijn favoriete films. Die had ik wel willen maken. Alles is zo goed gedaan in die film. De hele absurditeit, daar wordt bloedserieus in meegegaan. Het is iets totaal absurds, maar als kijker heb je geen één keer het gevoel ‘nu haak ik af, want dit wordt te vaag’. Het gaat ook gewoon over menselijke emoties.” Het mag geen verrassing zijn dat ook Yorgos Lantimos een regisseur is die in de smaak valt bij Victoria.
“Doordat ik nu drie films gemaakt heb, is het inmiddels wel makkelijker om uit te leggen dat het zoiets wordt. Het blijft raar dat je op papier moet uitleggen wat je op film gaat maken.”
Victoria Warmerdam
Die hang naar absurdisme heeft er wel voor gezorgd dat Victoria zich wel eens de onbegrepen filmmaker heeft gevoeld. “Ik diende steeds plannen in die werden afgekeurd. Dan vroeg het fonds of de omroep of het nou comedy of drama was. Maar het is dus iets ertussenin. Toen ben ik een tijdje gefrustreerd geweest over dat het blijkbaar zo lastig in een hokje te plaatsen is. Ik heb nu met mijn producent drie korte films gemaakt, en we zijn nu met twee lange projecten bezig. Hij snapt helemaal waarmee ik bezig ben. Doordat ik nu drie films gemaakt heb, is het inmiddels wel makkelijker om uit te leggen dat het zoiets wordt. Het blijft raar dat je op papier moet uitleggen wat je op film gaat maken.”
Wat die lange projecten zijn waar aan gewerkt wordt, blijft nog even in nevelen gehuld voor de buitenwereld. “Het is een beetje in de lijn van wat ik hiervoor gedaan heb, maar ik vind het altijd moeilijk om over de inhoud te vertellen. Ik ben altijd bang dat ik het heb gejinxt als het niet doorgaat. Het is wel weer absurdistisch, zwarte comedy, fantasy, thriller. Het is een mix van verschillende genres. Eén film is in de treatment fase, de ander in de scriptfase. Ik vind het dan altijd heel deprimerend om te bedenken dat het waarschijnlijk nog jaren gaat duren voordat ik echt op de set sta.” Dat betekent niet dat de fase voor de set noodzakelijk kwaad is. “Omdat ik naast regisseren ook zelf echt schrijf, beleef ik ook veel plezier aan die fase. Ik vind niet het ene leuker dan het ander.” Toch roept de set wel. Sinds kort heeft Victoria besloten zich wat meer op commercieel werk te richten. “Het is financieel mooi meegenomen, maar eigenlijk doe ik dat omdat ik met mijn eigen filmprojecten zo weinig op de set sta. Een film maken duurt ongeveer vier jaar. Eerst tweeënhalf jaar voorbereiden, dan een half jaar draaien, en dan de postproductie van een jaar. Met commercieel werk kan ik visueel nieuwe dingen proberen en nieuwe samenwerkingen met acteurs proberen.” Op haar lijstje met acteurs om nog eens mee te werken staan namen als René van ‘t Hof, Peter van den Begin, Bas Hoeflaak, Jade Olieberg en Michiel Romeyn.
“Ik denk dat mensen meer moeten gaan staan achter wat ze zelf willen maken. En tuurlijk word je misschien een keer afgewezen, maar dan moet je er harder voor vechten.”
Victoria Warmerdam
Het Nederlands Filmfonds vindt ze een fantastisch iets. “Het is toch geweldig dat je in Nederland betaald kan krijgen voor al het werk dat je in een script stopt? In mijn beleving hebben ze de afgelopen tijd ook wat veranderingen doorgevoerd. Ze hebben nu bijvoorbeeld een workshopprogramma waarin ze talent willen stimuleren om hun eerste of tweede film te ontwikkelen. Je moet alsnog een filmopleiding hebben gedaan, of op een festival een prijs hebben gewonnen, maar het feit dat dit er is, is heel goed. We worden gewoon betaald voor de kunst die we aan het maken zijn.” Over het filmaanbod uit Nederland is ze juist wat kritischer. “Je hebt aan de ene kant de romkoms, en aan de andere kant de zwarte arthouse drama’s, waar als je geluk hebt vijfduizend mensen naartoe gaan. Mensen denken dan dat het Filmfonds alleen maar dat soort projecten honoreert, maar ik denk dat het echt ligt aan wat er wordt ingediend. Misschien is het wel een selffulfilling prophecy, waarbij mensen hetzelfde maken als wat ze zien, omdat ze dan misschien denken ‘oh, dat wordt gehonoreerd’. Ik denk dat mensen meer moeten gaan staan achter wat ze zelf willen maken. En tuurlijk word je misschien een keer afgewezen, maar dan moet je er harder voor vechten.”