Skip to content

Female Gaze: Trudy Buren

De blonde bombshell, de femme fatale, sirens of the silver screen. Al 125 jaar zien we vrouwen op het filmdoek, maar zelden hadden ze achter de schermen de touwtjes in handen. Gelukkig is er een verandering gaande. In een reeks interviews met inspirerende vrouwelijke makers vertellen zij over hun eigen werk aan de hand van een filmfragment van een andere vrouwelijke maker. In dit vijfde interview vertelt Trudy Buren over haar vakgebied make-up en haar, aan de hand van de film Working Woman van de Israëlische regisseur Michal Aviad.

Door Gina Miroula07 februari 2022

Portret van Trudy Buren, geschilderd door Kiki Weerts
Portret door Kiki Weerts

Trudy stapt van de pont – dikke winterjas, kleurrijke sjaal, een blos op de wangen. Ze tuurt naar Eye Filmmuseum verderop aan de kade, als een opdoemende ijsschots, gehuld in winterse mist. “Ik hou hier wel van, in de kou op de fiets.”

Sinds 1986 is ze werkzaam in make-up en haar voor uiteenlopende speelfilms, zoals Polleke, De Heineken ontvoering, God Only Knows en De vogelwachter. Ook werkt ze aan de televisieproducties Ramses en I.M.

Natuurlijke schoonheid, iets meer of iets minder: echte mensen, daar houdt Trudy van. Ondertussen luistert ze naar de verhalen in haar stoel. Als kapstok voor het interview koos ze Working Woman (2019), een verhaal over seksuele intimidatie op de werkvloer.

Trudy Buren op een houten trap in het gebouw van Eye Filmmuseum.
Foto door Anna Meijer

Twee leermeesters heeft Trudy gekend: haar docent Nederlands, waarmee ze geregeld theatervoorstellingen bezocht, en later leermeester Paco Baez. “Hij heeft mij geïnspireerd en liefde bijgebracht voor het vak. Voor de film Moffengriet – Liebe tut, was sie will (Eberhard Itzenplitz, 1990) moesten we vrouwen die met de Duitsers hadden geslapen en public kaalscheren. Paco nodigde vrienden uit en wij mochten met de tondeuse tekeer gaan: al die plukken schots en scheef. Hij leerde mij om realistisch slecht te scheren. Vind je dat niet een geweldige kans?”

Je hebt gekozen voor Working Woman. Wat intrigeert jou aan deze film?

“Het verhaal verloopt in een rustig tempo. De dame van de make-up heeft de acteurs naturel opgemaakt, waardoor het fijn is om naar de spelers te kijken. Ook de thematiek ligt dicht bij huis. Rond het begin van #MeToo hoorde ik veel over ongemakkelijk voorvallen op de Toneelschool, ook casting directors konden nergens van afblijven. Eindelijk kwamen deze misstanden in de toplaag in de schijnwerpers te staan.”

“De filmwereld is vrij knuffelig, handen worden wel eens op de verkeerde plek gelegd. Daarover in het moment een opmerking maken blijft lastig. Je zoekt het snel bij jezelf: vraag ik er om? Geef ik verkeerde signalen? Hoe draai ik dit ongemak terug?” Trudy ziet het nog steeds gebeuren. “Ik heb wel eens tegen iemand gezegd: als je je hand iets hoger legt, is er niks aan de hand.”

In een filmscène waarin Orna’s man vraagt hoe het op haar werk gaat, ziet Trudy duidelijk Orna’s schuldgevoel terug. “Haar baas gedraagt zich ongepast, maar zijn handelingen worden niet gesignaleerd. “Orna vindt het lastig om deze kwestie open te breken in haar relatie.”

Trailer voor Working Woman

Wat fascineert jou aan make-up en haar binnen de filmwereld?

“Ik hou van no-make-up-make-up. Je brengt altijd iets aan, maar wat je doet is vooral helpend. Soms kijk je in de spiegel en denk je: een paar kleine plekjes weghalen voldoet. Eigenlijk kan je zeggen dat ik acteurs help te zijn wie ze moeten zijn.”

Voorafgaand aan de filmopnames doet Trudy karakterstudies. “Ik wil weten waar mijn acteurs hun levensmiddelen aanschaffen en in hun vrije tijd heengaan. Kopen ze hun schoenen bij Van Haren of zijn het meer Van Dalen-types? Zulke kleine keuzes zeggen veel over het kiezen van een bijpassende haarstijl.”

“Eigenlijk kan je zeggen dat ik acteurs help te zijn wie ze moeten zijn.”

Trudy Buren

Hoe bereid jij je bij een speelfilm voor op de personages?

“Ik krijg het script en lees het door, schets verhaaltjes rond de personages. Vaak heb ik in dit stadium al een gesprek gehad met de regisseur. Daarna volgt een stijlvergadering met de departementen kleding, art, camera en de regisseur. We kijken of we dezelfde perspectieven delen, elkaar op ideeën kunnen brengen.”

Soms worden er moodboards gemaakt of krijgt Trudy kleuren toegewezen door het art-department. “Ik zoek voor producties meestal plaatjes in tijdschriften en kranten. Of ik surf wat rond op het internet, ga naar de bibliotheek. De volgorde bij het voorbereiden van een film is als volgt: eerst het art department, dan kostuum, dan ik. Ik ben meestal wat terughoudend, want moet vaak de puntjes op de i zetten.”

In 2020 werkte je mee aan De Vogelwachter met in de hoofdrol Freek de Jonge. Hoe ging je bij zijn karakterstudie te werk?

“Freek speelt een man die veertig jaar op een eiland leeft in harmonie met de natuur. Hij is een echte strandjutter. Zo heeft hij een prachtige manier bedacht om water op te vangen en bij tomatenplantjes te gieten.”

Film still uit De vogelwachter, Freek de Jonge draagt een hoed, een bril en heeft een verrekijker in zijn handen.
Freek de Jonge als vogelwachter

Als kijker moet je niet Freek zien, maar een vogelwachter. Voor Trudy hoort daar te lang en wat vettig haar bij, een kapotte bril gerepareerd met een stukje draad, daaraan een touwtje.

Close-up van vieze handen die een stokjes priegelen.
De door Trudy smoezelig gemaakte handen van Freek de Jonge in De vogelwachter.

“Ook gaf ik Freek smoezelig verweerde handen, die ik wat ouder maakte zodat hij op een echte buitenman leek. Je ziet er veel close-ups van doordat hij de meeuwen voert, veel aan het prutsen is.”

Op een bepaald punt breekt de vogelwachter zijn arm. Met behulp van een EHBO-boek doet hij er gipsverband omheen. “Een Bergman Kliniek-arts hielp met het maken van allerlei mallen. Dat verliep in stadia, want die mallen moesten steeds ranziger worden. Als kijker denk je: er is niets gedaan aan die man, maar dat is natuurlijk onzin.”

Freek de Jonge zit bij Trudy Buren in de stoel
Freek de Jonge in de stoel bij Trudy Buren, inclusief ranzige versie van de gips-arm.

Wanneer vind jij dat make-up en haar niet goed tot hun recht komen op film?

“Ik erger mij er soms aan wanneer de tint van een kleur niet klopt en ergens in de nek slecht overloopt. Of wanneer iemand er expres slecht uit moet zien, maar je merkt dat het gemaakt is: te donkere kringen onder de ogen, te veel make-up wanneer er juist kleur weggehaald dient te worden uit het gezicht.”

Trudy lacht, zegt: “Zet jezelf maar even in het daglicht, daar leer je veel van. Als jouw eigen ogen niet geloven wat ze zien dan gelooft de camera het ook niet.” Zelf probeert Trudy tussen de opnames door zo min mogelijk in te grijpen. “Geen gedoe met poederkwasten. Ik haal hooguit een rare glimmer of verdwaalde pluk weg.”

Na een take mag ze terugkijken hoe de acteur op camera staat. Wanneer er een week tussen de opnames valt, is dat belangrijk voor de continuïteit. “Ook werken we met een speciaal programma op de iPad. Daarmee kun je foto’s van acteurs opslaan bij de juiste scènes.”

Werken met eigen haar noemt Trudy “heerlijk”, al kan het soms in de weg zitten. “Wanneer acteurs aan meerdere producties tegelijk werken, kan een collega de haarkleur bepaald hebben. Daar mag ik niet aankomen, wat ik jammer vind. Ook ben ik niet van de pruiken. Ze kunnen nog zo goed zitten, maar het blijft dood haar.”

“Ik ben niet van de pruiken. Ze kunnen nog zo goed zitten, maar het blijft dood haar.”

Trudy Buren

Hoe ga je te werk vanaf het moment dat een acteur jouw domein betreedt en in je stoel gaat zitten?

“Allereerst vraag ik of iemand een dagcrème op heeft en al koffie heeft gedronken. Ik haal de haren uit het gezicht en begin aan de make-up; plaats likjes her en der, camoufleer waar nodig is, kleurtje hier, kleurtje daar. Zo wordt het gezicht rustig. Ik leg ze liever geen cape om, want dan neem je de hals vaak niet mee. Daarna doe ik het haar. We voeren goede gesprekken, of babbelen wat over het weer. Soms zeggen we niks en staat er alleen een muziekje aan. Na een half uur zeggen we gedag.”

Trudy Buren aan het werk op de filmset
Trudy Buren aan het werk (links Sallie Harmsen).

Komt een regisseur naar jou toe met een klus of word je ook wel eens zelf benaderd?

“Meestal legt de regisseur de vraag bij de producent neer: wie is er beschikbaar, wat is het budget, hoeveel landen werken mee aan de productie? Sommige regisseurs kennen mij al en geven mijn naam door. Met hen spreek ik van tevoren af, drink koffie, praat over het script.”

Soms wordt Trudy gekoppeld aan een regisseur die een andere taal spreekt, anders naar mensen kijkt. “Ik vind het goed om bewust ‘nee’ te kunnen zeggen. Ik heb wel eens de ervaring gehad dat ik een regisseur niet meer begreep. Wanneer je drie maanden samenwerkt is dat niet fijn. Je kunt zoiets beter voor zijn.”

In de hiërarchie op een filmset staan kleding en make-up onderaan, vertelt Trudy. “Op ons moet gewacht worden, wat men liever niet doet. Tijd is geld.” In series dient alles altijd efficiënter en sneller te verlopen. “Je moet pragmatischer werken, en niet aan komen zetten met karakterstudies.” Het is de reden dat Trudy de laatste jaren het liefst aan speelfilms werkt. “Ik hou van de spanningsboog, het met elkaar meedenken, verhalen die bekend zijn van begin tot eind.”

In speelfilms huist voor Trudy een bepaald soort rust. “Ik ben van nature kalm en weet dat mensen dat waarderen. Het is niet een kwaliteit die ik aan- of uitzet, het hoort bij mij. Ik laat me niet snel gek maken. Als je in mijn stoel zit, komt het goed.”

“Ik laat me niet snel gek maken. Als je in mijn stoel zit, komt het goed.”

Trudy Buren

Kun je zelf nog blanco naar een film kijken zonder op de visagie en het haar te letten?

Tijdens mijn visagie-opleiding in Engeland keek ik vooral naar het totaalplaatje, het verhaal kon ik niet navertellen. Vol bewondering dacht ik: wat hebben ze die pruiken goed geplakt, wat zitten die protheses mooi, oh: daar zie ik toch een naadje lopen. Kijken, kijken, kijken. Dat ben ik wel kwijt.” Toch scant Trudy nog steeds en oordeelt daardoor meteen: goed of niet goed. “Wanneer het allemaal oké is, kan ik de film in. Klopt het niet, dan blijft het storen.”

“Onder collega’s zijn we mild voor elkaar, want soms krijgen we geen tijd om het goed te doen. Er staat vaak iemand in je nek te hijgen. Ook de montage wil wel eens andere keuzes maken. Dan denk ik: dit is niet de volgorde waarin we hebben gedraaid, want dat wondje is ineens te vers. Een poos geleden zei ik na de viewing eens tegen een editor: ‘Jij bent lekker aan het husselen gegaan, hè?!’”

Bestaan er over de grens verschillen in make-up en haar, qua wensen?

“Wanneer ik naar het buitenland reis, is dat meestal met een Nederlandse regisseur. Het ontwerp is in Nederlandse handen, dus heb ik weinig te maken met regels van een ander land. In het buitenland is de hiërarchie wel anders. Je hebt er vaak kappers én make-uppers. Kijk maar eens naar de aftitelingen van films. Er zijn hairdressers en ook special hairdressers voor mister of miss; de hoofdrolspeler. Dat is natuurlijk on-Nederlands, want wij hebben nooit zoveel geld beschikbaar.”

In Zuid-Afrika deed Trudy De Heineken ontvoering (Maarten Treurniet, 2011). “Daar werkte ook een Zuid-Afrikaanse collega, want het was een co-productie. Zij deed het haar, ik alleen de make-up. Wel moest Rutger Hauer door mij geknipt worden, dat kan vervelend zijn. Zij was de hairdresser, maar ik ben head of department.”

Trudy Buren op de set van Baantjer, in 1996.
Trudy Buren op de set van Baantjer, in 1996.

Tien jaar geleden kocht je jouw eigen make-upbus.

“Vroeger stond ik op de raarste plekken: in een tent, onder een trap, of naast een wc. Op het moment dat ik een lange productie zou gaan doen, belde een collega of ik haar make-upbus wilde gebruiken. Zij werkte zelf in de studio, de bus stond stil. Dat aanbod heb ik aangenomen en ervaren hoe fijn het is om een eigen plek te hebben. Zo heb ik de serie Lijn 32 kunnen doen. ‘s Morgens kwam ik aanrijden, gaf ik twee stekkers aan de locatiejongen en mijn winkel kon open.”

Hierna volgde een productie in een kelder met te lage plafonds. Trudy kreeg klachten. “John, mijn partner, zei: je moet beter voor jezelf zorgen. Kijk maar welke bus je wil, dan maak ik hem. In 2011 kocht ik een DHL-bus uit Duitsland. Het geel hebben we afgeplakt met folie. Vervolgens was het kiezen of delen: ik kom met de bus, of niet. Het opstarten heeft even moeite gekost, waardoor ik opdrachten misliep, maar uiteindelijk ging het steeds beter. Ook voor de acteurs is het fijn. Het licht staat aan, de kachel, je bent even in je eigen wereld.”

Na tien jaar mocht Trudy’s bus de stad niet meer in vanwege de uitstoot. “Terecht: het was een vieze diesel. Ik heb hem meegegeven aan iemand in Roemenië. Tegenwoordig wordt er een bus voor me gehuurd.”

Binnenkort werk je in Polen aan een nieuwe speelfilm. Kun je daarover iets prijsgeven?

“Het verhaal is van regisseur Danyael Sugawara, When fucking spring is in the air. Hij schreef het scenario in samenwerking met Heleen Suèr. Het gaat over de Poolse Kasia, die na de dood van haar grootmoeder haar familiegeschiedenis en het geld van haar geëmigreerde ouders probeert te achterhalen.

“Ik rij zelf naar Polen en overnacht ergens voorbij Berlijn. Mijn tijdelijke bus staat daar op een beveiligde parkeerplaats. Ik moet er niet aan denken dat mijn Diortjes en Chaneltjes de volgende ochtend zijn verdwenen.”

Sinds een paar dagen weet Trudy hoe het haar van hoofdrolspeelster Kasia eruit moet zien. Ineens viel het kwartje. “Ik heb collega’s gevraagd om advies voor een goede kapper in Polen. Het eindresultaat van ieder project vind ik nog altijd spannend.”