Skip to content

In Memoriam: Herbert Curiël

Van de onlangs overleden regisseur Herbert Curiël wordt gezegd dat zijn leven even chaotisch was als de film waarmee hij het bekendst werd, Cha Cha. Minder bekend is het kleurrijke verleden van de filmer: Curiël was bijrolacteur in Lawrence of Arabia, wereldreiziger en zelfs soldaat in de Kriegsmarine van het Duitse leger.

Door Paul Kempers15 november 2021

Portretfoto van een jonge Herbert Curiël, die in de camera kijkt met een sigaar in zijn mond.
Portretfoto van Herbert Curiël, uit de collectie van Eye.

Je hoeft geen veelfilmer te zijn à la Raúl Ruíz, R. W. Fassbinder of Michael Winterbottom om toch een plek in te nemen in de filmwereld.

Herbert Curiël (1927-2021) was zo iemand: niet meer dan vier lange (speel)films op zijn naam, maar toch kende iedereen hem. Curiël – een markante verschijning met Spaans-Surinaams-Indonesische wortels – was een vaste gast op IFFR waar hij de dansvloer bezette, talloze pretsigaretjes rookte en niet terugschrok voor stevige uitspraken over het Nederlandse filmklimaat in het algemeen en de Nederlandse filmpers in het bijzonder.

Uniek tijdsdocument

Zijn grootste bekendheid kreeg Curiël met de speelfilm Cha Cha, waarin hij het rock ’n roll-fenomeen Herman Brood filmde op zijn tochten door het gruizige Amsterdam van 1979. Rode draad van de vertelling was het huwelijk tussen Brood en punkdiva Nina Hagen en de concurrentie tussen haar, Herman en zijn band Wild Romance.

Cha Cha
was chaotisch, wild, geestig (Brood tegen de trouwambtenaar bij het stellen van de ‘ja’-vraag: ‘Goh, u overvalt me een beetje’) én een uniek tijdsdocument van de alternatieve muziekscene in een pre-yuppen-hoofdstad.

Hoe chaotisch de film tot stand was gekomen, bleek toen filmonderzoeker Stefano Bertacchini zich boog over een verrassende vondst bij Eye Collecties: een verzameling niet gebruikte takes, rushes en geluidsopnamen in Curiëls persoonlijke archief, in 2015 aan Eye geschonken. Bertacchini gebruikte het materiaal voor de documentaire Knockin’ on Herman’s Door, ter ere van Broods 75ste verjaardag in 2021.

Zwerven over de wereld

Het persoonlijke archief van Curiël bevat de neerslag van een kleurrijk bestaan. De in 1927 in Krabbendijke, Zeeland geboren filmer groeide op in een overtuigde NSB-omgeving en besloot op 15-jarige leeftijd dienst te nemen bij de SS. Omdat hij als ‘Mischling’ (van gemengd bloed) niet acceptabel was voor Hitlers elitetroepen belandde Curiël als puber bij de Kriegsmarine, waar hij de ondergang van het Derde Rijk meemaakte.

Het was een verleden dat hem tekende als outsider: als NSB-kind gepest op school, op de vlucht na de oorlog, veroordeeld tot vijf jaar gevangenisstraf wegens vreemde krijgsdienst. De filmmaker sprak er voor het eerst over in de documentaire Kindsoldaat van Hitler (2015) van Hans Polak en Marga van Praag.

Curiël koos in de jaren vijftig het ruime sop; hij zwierf over de wereld, werkte als bordenwasser, druivenplukker en havenarbeider en had nog wat professies die hij liever niet ‘aan de grote klok hing’, zoals hij in 2013 de Filmkrant liet weten. In de jaren zestig zien we Curiël opduiken als bijrolacteur in grote avonturenfilms, onder andere in King of Kings (1961) van Nicholas Ray en David Leans Lawrence of Arabia (1962).

Portretfoto van een jonge Curiël, die met een handschoen aan een sigaar rookt.
Foto uit de collectie van Eye.
Een portretfoto van Curiël op middelbare leeftijd. Hij kijkt schuin langs de camera.
Foto uit de collectie van Eye.

Zelf filmen

Een kleine tien jaar later regisseerde Curiël zijn eerste (korte) speelfilm, De aktivist (1970), over een jonge Griekse vluchteling die in opstand komt tegen het kolonelsregime van Papadopoulos. Er ontstond een rel – Nederland vreesde voor zijn diplomatieke betrekkingen – en de ophef vestigde de aandacht op Curiël als filmmaker.

Met Het jaar van de kreeft (1975, met Rutger Hauer en Willeke van Ammelrooy) en – veel later – Rituelen (1989, met Derek de Lint en Thom Hoffman) toonde Curiël zich een regisseur die de boeken van Hugo Claus (kreeft) en Cees Nooteboom (rituelen) vakbekwaam naar het witte doek wist te vertalen.

De films bevatten fraaie beelden, oordeelde de filmjournalistiek, maar die konden het manco – de houterige dialogen – niet verhullen. Curiël werd kwaad op de pers (‘Ik haat jullie’), danste voort op IFFR en kwam in 1994 met Krima-Kerime, een docudrama over de verboden liefde tussen een Turks meisje en een Nederlandse jongen, aangekondigd als een ‘eigentijdse Romeo en Julia’.

Roots

In zijn latere jaren speelde Curiël met de gedachte om met zijn productiemaatschappij Black Tulip nog een film over Suriname te maken, waar een deel van zijn roots lag; ook ontdekte hij joodse voorouders in de familie, wat zijn diensttijd bij de Kriegsmarine nog pijnlijker maakte.

Herbert Curiël overleed op 27 oktober jl. op 93-jarige leeftijd in zijn woning in de Amsterdamse Dapperstraat.

Tags

I.M.