Wat was je eerste aanraking met 35mm film?
“Het was 1977, ik was 16 jaar en zat op school. De moeder van één van mijn vriendjes kende de bedrijfsleider van de bioscoop in Apeldoorn, genaamd Tivoli. Ze zochten daar mensen. Kaartjes scheuren, zalen schoonmaken, dat soort dingen. Ik werd daar aangenomen en vond het werk achter de schermen het leukst. Daar leerde ik films draaien. Het was een theater met maar vijf zalen. Wanneer ik de kaartjes gescheurd had en tijd over had, keek ik mee in de cabine. Ik leerde de films wisselen, maar alles was in die tijd geautomatiseerd. Het was een commerciële bioscoop. Een film draaide zes weken lang, soms wel vier of vijf keer per dag. Alle filmrollen (aktes) werden aan elkaar geplakt en op één grote schijf gelegd. Met een druk op de knop speelde je de hele film af. Zo moeilijk was dat niet, maar als operateur moet je vlieguren maken. In je opschrijfboekje hield je de uren bij en zo werd je operateur niveau A of B. Er was geen school voor, maar via de Stichting Instituut voor Opleiding van Technisch Bioscooppersoneel kon je een diploma halen.