Skip to content

A Space Odyssey: 5 tips voor wie meer ruimte wil

50 jaar geleden kwam Stanley Kubricks 2001: A Space Odyssey uit. Om dat te vieren vertoont Eye de 70mm-versie van de film; een must-see voor elke film- en sciencefictionfan. Voor wie daarna nog geen genoeg heeft van de ruimte, heb ik 5 tips op een rij gezet.*
*Ook te lezen als je niks met 2001 hebt.

Door Thijs Brandhof01 juni 2018

still uit 2001: A Space Odyssey (Stanley Kubrick, GB 1968)

still 2001: A Space Odyssey (Stanley Kubrick, GB 1968)

Sunshine

Danny Boyles ruimte-epos uit 2007 draait om iets simpels: voorkomen dat de zon uitdooft. Hoe? Door er een kernbom op te gooien natuurlijk. Om die (ongetwijfeld wetenschappelijk accurate) taak uit te voeren, zoeft het schip Icarus I door te ruimte, richting de stervende ster. En zoals je mag verwachten gaat er niks goed onderweg.

Wat Boyles ogenschijnlijk formulematige film toch de moeite waard maakt, is de focus op de personages, hun beweegredenen en ontwikkeling. Een clichémissie blijkt de verrassende springplank voor een bedachtzame film die gedragen wordt door een fenomenale cast – aangevoerd door Peaky Blinders’ Cillian Murphy – en beelden en muziek die je overdonderen.

Alien

Typisch zo’n film die op het lijstje staat omdat hij niet mag ontbreken, ook al is hij overbekend. Ik bedoel: wie heeft Alien nou niet gezien? Mocht jij dat nou zijn; no worries. Maar ga deze klassieker uit 1979 wel snel kijken, want films met een veel betere spanningsopbouw zijn er haast niet. Ridley Scotts film gebruikt de ruimte niet als iets oneindigs dat bereist en ontdekt kan worden: hij onderstreept het feit dat er nooit een uitvlucht mogelijk is.

In je ruimteschip ben je op jezelf en je medereizigers aangewezen. Op zichzelf is dat al een beklemmend gegeven, maar wanneer je daar ook nog een monsterlijk buitenaards wezen aan toevoegt, heb je het recept voor een goede slasherfilm. Maar de originele Alien was veel meer dan dat: whodunit-elementen en H.R. Gigers bizarre productiedesigns zorgen ervoor dat de film een unheimliche mystiek over zich heeft die eindeloos boeit. Een scherp randje dat in de vervolgen ontbreekt.

Moon

Robots, androids en kunstmatige intelligentie zijn een terugkerend element in veel sciencefictionfilms. Naast 2001’s HAL 9000 mag GERTY uit Moon zich ook tot de categorie ‘angstaanjagende besturingssystemen’ rekenen. Maar los van dat ongemakkelijke element – inmiddels ook omdat Kevin Spacey de stem verzorgt – is Duncan Jones’ Moon vooral de moeite waar vanwege een indrukwekkende onemanshow.

Sam Rockwell speelt Sam Bell, een astronaut die in zijn eentje op de maan zit om een kostbare grondstof te delven voor een futuristische organisatie. Wanneer Sam vlak voor zijn terugkeer naar aarde hallucinaties begint te ervaren, volgt de ene twist na de andere. Dat, gecombineerd met Rockwells gelaagde en aangrijpende vertolking, maakt van dit regiedebuut uit 2009 een kei van een sci-fi-film.

The Martian

De tweede film van Ridley Scott op dit lijstje, maar wel met een heel andere film dan Alien. The Martian is namelijk een verrassend komische en opbeurende film over een astronaut die op Mars strandt. Dat komt dat door het gevatte en strakke script, het feit dat het tempo er al snel goed inzit, maar ook vooral door Matt Damon.

Damon speelt de achtergebleven astronaut/wetenschapper Mark Watney niet als een wanhopige man, maar als een optimist die weigert op te geven. Verfrissend voor een film die zich nog het makkelijkst laat omschrijven als “Cast Away in de ruimte”. De reis die zijn personage maakt tovert constant een grijns op je gezicht en de andere verhaallijnen onderstrepen de hoopvolle boodschap. Dat mag ook wel eens, wat feelgood in het heelal.

The Fountain

Genoeg gehad van al die ruimteschepen, maar wel behoefte aan sterren en verwondering? Probeer Darren Aronofsky’s The Fountain uit 2006 dan eens. Dit is de out-of-the-box titel van dit lijstje: drie verhaallijnen in het verleden, heden en de toekomst kruisen elkaar in deze poëtische vertelling over liefde, verlies en hoop.

Hugh Jackman en Rachel Weisz zetten allebei prachtprestaties neer in een film die beeldschoon, ongrijpbaar, trippy, maar ook vooral menselijk is. Destijds was het een gedurfd uitstapje tussen de realistischere en rauwere films van Aronofsky (Requiem for a Dream en The Wrestler), maar inmiddels weten we dankzij mother! dat de regisseur associatief absurdisme niet schuwt. The Fountain was daar een ingetogener en doeltreffender voorproefje van. En daarmee stiekem een van z’n beste films.

O, en mocht je je afvragen waarom Interstellar ontbreekt: ik vind dat gewoon niet zo’n beste film. Sorry. Ieder zijn eigen outta space – ruimte genoeg.

Tags

Exposed