Niemand is zo bevlogen als een cartoonfiguur. Geen vallende servieskasten, piano’s of strijkbouten zullen Tom tegenhouden Jerry proberen te vangen. Maar hoewel Tom nooit zijn doel zal bereiken, genieten wij vol leedvermaak van zijn worsteling. Eén soort leed wordt de figuren echter vaak bespaard: geen cartoonfiguur lijkt te worstelen met de betekenis van zijn bestaan. Niet heel vreemd, wie tekent een eend in een matrozenpak om hem een existentiële crisis te geven? Toch heeft ook de animatiewereld het absurdisme eigen weten te maken. Een korte introductie van doelloosheid in een getekende wereld.
Absurdisme en animatie
In het kader van de tentoonstelling van Alex van Warmerdam in Eye Filmmuseum, hebben we juni omgedoopt tot Maand van het Absurdisme. Hier op aanhakend, tipt Tycho Hofstra animatiefilms en -series die een absurdistisch karakter hebben. En passant vertelt hij waarom animatie daar (niet) geschikt voor is.
Door Tycho Hofstra22 juni 2018

“Wie tekent een eend in een matrozenpak om hem een existentiële crisis te geven?”
Stelt u zich eens een doelloos cartoonfiguur voor. Waarschijnlijk zal het een nogal sip mannetje zijn dat voor zich uitstaart. De vraag is nu: is dit mannetje daadwerkelijk doelloos, of vervult hij zijn doel door deze rol met verve te spelen? Het probleem is dat cartoonfiguren zo hardnekkig doelgericht zijn dat zelfs het uiterlijk hieraan ondergeschikt is. Zo is Goofy, bijvoorbeeld, zo’n naïeve dommerd dat zijn hele lichaam slungelige onhandigheid uitstraalt, waardoor de kijkers direct weten waar zij mee te maken hebben. Doelloosheid als doel kan dus niet binnen animatie. Desondanks biedt het sterke verband tussen doel en uiterlijk juist mogelijkheden voor de existentiële crisis. In de klassieker Who framed Roger Rabbit uit 1988 wordt, bijvoorbeeld, de femme fatale Jessica Rabbit onterecht weggezet als een manipulatieve moordvrouw. Niemand in het verhaal (inclusief de kijker) gelooft dat zij, een hypergeseksualiseerd pin-upmodel, trouw kan zijn aan haar man, het stompzinnige konijn Roger Rabbit. Als hét sekssymbool kan Jessica niet normaal functioneren in een banale doelmatige wereld, of zoals zij na zoveelste aantijging verzucht: ‘I’m not bad, I’m just drawn that way’.
Door cartoonfiguren te beschouwen als acteurs die maar één specifieke rol kunnen spelen wordt absurdistische animatie mogelijk. Hierin wordt veel afgekeken van absurd toneel, waarin realistische personages geconfronteerd worden met de onlogische en irrationele aspecten van hun onverschillige wereld. In de toneelstukken willen de toneelpersonages wel iets (dit blijft heel vaag), maar zij zullen het toneelstuk lang geen stap richting dit doel kunnen zetten. In animatie kan absurd toneel in het extreme worden getrokken. De hardnekkige doelgerichte cartoonfiguren zijn natuurlijk perfecte slachtoffers voor een absurdistisch universum, terwijl de geanimeerde wereld bovendien tot op een surrealistisch niveau betekenisloos kan worden gemaakt.

Een voorbeeld van een tragisch cartoonfiguur in een betekenisloos universum vinden wij in Llama’s with Hats. In de webserie voeren de lama’s Carl en Paul korte dialoogjes waarin Carl op hilarische wijze zijn psychopathische daden opbiecht om Paul te shockeren, waarna een vrolijk klarinetmuziekje over de aftiteling speelt. Het is een onwrikbare formule van steeds terugkerende humoristische één-tweetjes. Op de helft van de afleveringen vertrekt Paul echter, waardoor de serie alleen nog Carl volgt. Wanhopig probeert Carl de dialogen alleen voort te zetten en de serie verandert in de naargeestige aftakeling van een doelloze lama, steevast gevolgd door het vrolijke klarinetje. Uiteindelijk stort Carl zich van een brug. Door het onmogelijk te maken voor Carl om Paul te kunnen ergeren ontneemt Llama’s with Hats Carls enige bestaansredenen. Hij wordt zo daadwerkelijk een doelloos figuur. Tegelijkertijd wordt de kijker in de positie geplaatst van voyeur, die met ieder filmpje Carl dwingt door te gaan in een wereld die voor de lama geen zin meer heeft. Ongemak en lama’s werden nog nooit zo goed gecombineerd.


Nu zult u zich misschien afvragen, is absurdistische animatie niet gewoon sadisme van de animator? Dit idee wordt op fantastische wijze verkend in de Looney Tunes short Duck Amuck. In Duck Amuck suggereert het titelscherm dat Daffy Duck de rol van musketier zal aannemen. Zwaaiend met zijn degen komt Daffy het scherm binnenlopen om te ontdekken dat de achtergrond ontbreekt. Daffy vraagt de animator een kasteel op de achtergrond te maken, waarna deze een boerderij laat verschijnen. Professioneel als Daffy is, kleedt hij zich snel om tot boer om enige logica in het filmpje te behouden, maar in de tussentijd heeft de animator alwéér van alles veranderd. Wanhopig probeert Daffy een normale Looney Tunescartoon ‘te spelen’, maar de animator weigert in ieder opzicht mee te werken. Duck Amuck laat Daffy Duck als ‘serieuze acteur’ razen tegen een schepper die hem uit meligheid dwarszit. Een heerlijke vertoning van absurdistisch toneel.

Waar bij de bovengenoemde voorbeelden het absurdisme om de personages draait, weet Wednesdays with Goddard (een referentie naar het absurdistische toneelstuk Waiting for Godot) een daadwerkelijke onbegrijpelijke wereld te creëren. In het filmpje gaat hoofdpersonage Eugene op zoek naar God in zijn wereld van blokvormen en potloodschetsen. Wednesdays with Goddard is echter net niet te begrijpen: de personages reageren raar op elkaar, Eugenes gemijmer neemt nogal wat sprongen en de achtergronden lijken totaal misplaatst. Wanneer Eugene uiteindelijk slaagt in zijn doel lijkt er geen limiet meer te zitten aan de vreemdheid van zijn wereld, waarop Eugene hilarisch menselijk reageert. Wednesdays with Goddard zijn vier minuten aan absurdisme waar de kijker de rest van de dag een glimlach aan overhoudt.