Sálo (1975) is gebaseerd op Marquis de Sade’s 120 dagen van Sodom (1785) en gaat over een viertal fascistische Italiaanse machthebbers die in de nadagen van Tweede Wereldoorlog hun lusten botvieren op een groep gegijzelde jongeren. Op een afgelegen landgoed wordt de jeugd op de meest wrede manieren onderworpen seksueel geweld, verpakt in macabere rituelen. Overtreden zij de gestelde regels, dan worden zij bruut gestraft, tot de dood er op volgt. Ondertussen spreken de machthebbers (de hertog, bisschop, voorzitter en de magistraat) over Nietzsche en Baudelaire, terwijl ze omringd worden door kubistische schilderijen en designmeubels uit de vroege twintigste eeuw. De muziek is van Ennio Morricone. Na Pasolini’s triologie van het leven (Decamerone, Canterbury Tales, Arabian Nights), zou Sálo het eerste deel zijn van Pasolini’s triologie van de dood.
De charme van Salò
Op kalme toon spreekt Hitler door de radio, het Duitse volk zal moedig moeten zijn. In een prachtige zaal zit een gezelschap van mannen en vrouwen klaar voor het feestmaal, de meesten zijn naakt. De jongeren onder hen kijken angstig omlaag, het kleine groepje goedgeklede ouderen snuift luidruchtig om zich heen, alsof ze de lekkerste geuren inhaleren. Jongens in nazi-uniformen houden de wacht. Dan komt het hoofdgerecht binnengereden. Hitler praat rustig door terwijl de zilveren stolp gelicht wordt, en er een stapel dampende drollen tevoorschijn komt. De radiozender wordt verwisseld en smeuïge jazzmuziek vult de ruimte. Eet smakelijk en welkom bij Sálo o le 120 giornate di Sodoma, de laatste film van Pier Paolo Pasolini.
Door Timo van Barneveld30 oktober 2014

Dit sadomasochistische meesterwerk was één van de favoriete films van Theo van Gogh. Bij Eye wordt een retroperspectief aan Van Gogh gewijd; een programma waar nu eens niet de nadruk wordt gelegd op zijn islamkritiek, maar waar zijn passie voor film aan het licht komt. De invloed van Sálo is duidelijk zichtbaar Van Gogh’s vroege films. Zo ontvoerde de naar fascistische mode geklede protagonist in zijn debuutfilm Luger (1982) een zwakzinnig meisje en penetreerde hij de vagina van een oudere dame met zijn pistool. Zijn film Loos (1989) werd gebaseerd op de Zaanse Paskamermoord, waarbij sadomasochisme als motief werd gezien. Sálo was in eerste instantie verboden in Nederland, totdat in 1977 de filmkeuring voor volwassenen werd opgeheven. In 1978 ging Sálo eindelijk in premiere bij Alhambra te Amsterdam. ‘De stoep voor theater (…) lag vol met braaksel, veelal van toeschouwers die de film voortijdig verlieten.’ herrinnert Loek Zonneveld zich in De Groene Amsterdammer. De Telegraaf was zelfs afwezig bij de première, de recensent had de eerste ‘historische’ vertoning al op een Parijs’ filmfestival gezien. De screening was voor hem ‘historisch’ omdat hij er ‘echt kotsmisselijk’ van werd, dat had hij bij geen enkele filmvertoning meegemaakt. Daarom liet hij de Amsterdamse première schieten: ‘Hu…. Ik moet er gewoon niet meer aan denken.’ De misselijkmakende, geweldadig-pornografische elementen doen Sálo in de jaren ‘80 belanden in de pornohoek van menig videotheek. Het is de oppervlakkige visie dat Salo simpelweg bij het gros van de nazi exploitatiefilms hoort, die kwalitatief gelijk werden gesteld aan pornofilms. Het genre kwam op met Ilsa, She Wolf of the SS (1975) en won snel aan populariteit. Hoewel regisseurs vaak politieke motieven hadden en het genre wel degelijk interessant is, bleven de plots en het acteerwerk ondergeschikt. De aantrekkingskracht van expliciet hiërarchische seks, versterkt door gefetisjeerde elementen zoals leer en uniforms voerde de boventoon. In Italië heet dit genre ‘il sadiconazista’ en Sálo was één van de eerste Italiaanse films die aan het genre toegedicht werd, maar Pasolini’s versie van Marquis De Sade’s schandaalboek onderscheidt zich door de prachtige cinematografie en het degelijke acteerwerk. Het motief wordt duidelijk en waardevol als het tegen de achtergrond van Pasolini’s eigen leven (en dood) wordt geplaatst.


Het Nederlandse boekje Tegenlicht op Pasolini (1984) brengt het (morele) leven van de regisseur minutieus in beeld. Als cultureel onderlegde, Marxistische dichter trad Pasolini vrij snel in de bekendheid. Naast deze erudiete eigenschappen had hij een obsessie met ‘ragazzi di vita’, jongens van het leven of straatjongens. De seksuele avonturen die hij zijn hele leven met hen ondernam, vormden de ruggengraat van zijn filosofie: strijden tegen het kleinburgelijke. Pasolini verzette zich continu tegen taboes, moralisme en conformisme en zag het lichaam als laatste verzetsmiddel tegen de culturele crisis van consumeren, het lichaam bracht dynamiek in het leven, in tegenstelling tot de hang naar financiële rijkdom. Regelmatig moesten producenten hun bebloede regisseur ergens van de straat uit een achterbuurt plukken. Het waren de ragazzi di vita, met hun eerlijke, vitale en spontane houding, die hun lichaam nog volgden. Dat wilde hij ook aantonen in zijn eerdere films, die een stuk luchtiger zijn dan Sálo. Toen bleek dat de consumptiemaatschappij in Italië de boventoon ging voeren, voelde hij zich verraden. Tegenlicht maakt duidelijk dat zijn strijd voor het vrije lichaam voorbij is; wat pijn en plezier voor hem was, werd ‘een zelfmoordende teleurstelling en vormloze traagheid.’ In Sálo worden de lichamen tot object gemaakt, gestraft, en Pasolini merkte over Sálo op dat het zijn enige film was, die over de moderne tijd ging. Op 2 november 1975 pikte Pasolini in zijn sportwagen de zeventienjarige Guiseppe ‘Pino’ Pelosi op, een straatschoffie. Niet veel later lag de levenloze Pasolini op straat naast een verlaten strand. De bebloede splinters van het houten moordwapen liggen om hem heen. De lijkschouwer concludeerde dat zijn hoofd overreden was door een voertuig. Pelosi werd verderop uit de gestolen auto van Pasolini getrokken door de caribinieri, die op het plafond van de auto een bebloede handafdruk van de vermoorde regisseur vonden. Al snel speculeert de hele wereld over de dood van Pasolini. Ging hij ten onder aan zijn eigen lusten?

Die vraag zou beantwoord kunnen worden in Abel Ferara’s Pasolini, met Willem Dafoe als Pasolini. De film ging in september van dit jaar in première bij het filmfestival van Venetië. In 2005 liet de vermoedelijke moordenaar Pelosi weten niet alleen gehandeld te hebben, maffia en neo-fascisten zouden nauw betrokken zijn bij de moord op de regisseur. Provoceren is een vak, maar niet zonder risico. Naast Van Gogh’s eigen films wordt in het kader van het Eye retroperspectief ook Sálo vertoond en wel op 2 november; de sterfdag van zowel Pasolini als Van Gogh.