In Rainer Werner Fassbinders telefilm Welt am Draht (1973) baant Fred Stiller (Klaus Löwitsch) zich een weg door drie werelden die als in een matroesjka in elkaar passen en waarvan de eerstvolgende steeds een simulatie is vol bewoners die zich niet bewust zijn van hun fictieve bestaan. Een soort West-Duitse The Matrix waar de lange lakleren jassen vervangen zijn door polyester rokken en slecht passende pakken. Stiller werkt als ingenieur voor IKZ, een bedrijf dat een computerprogramma heeft ontwikkeld dat gebruikt kan worden door grote corporaties als een virtuele wereld vol proefkonijnen waarin het gedrag van consumenten getoetst en voorspeld kan worden.
De eenmalige vertoning van vergeten filmparel Welt am Draht
Welt am Draht is een vergeten parel uit de filmgeschiedenis en wordt bij hoge uitzondering 26 oktober gedraaid in Eye Filmmuseum. De futuristische film was zijn tijd ver vooruit en werd later dé inspiratie voor The Matrix en tal van andere scifi-films. Rijk Kistemaker zag de film en schreef erover met zijn kenmerkende sardonische stijl.
Door Rijk Kistemaker22 oktober 2018

Gaandeweg ontdekt Stiller dat hij zich zelf in een simulatie bevindt en probeert hij, in steeds verder escalerende staat van hysterie, de ‘echte’ wereld te bereiken. Stiller wordt niet alleen geteisterd door existentiële kwesties, maar ook door een onzichtbare sadist die hem vanuit een hogere realiteit belaagt met gasexplosies, willekeurig uit de hemel donderende bergen puin en wilde dieren. Ook wordt hij steeds opnieuw het slachtoffer van dramatische zooms die begeleid worden door de meest spetterende synthesizermuziek die een West-Duits televisiebudget in 1973 kon faciliteren. Als een ware held uit een film noir giet Stiller zichzelf vol met whiskey, zuigt hij peuken leeg alsof longkanker niet in zijn simulatie geprogrammeerd is en belandt hij te pas en te onpas in bed met zaftige blondines. Zoals het een noir-held betaamt, kanaliseert hij zijn oplopende ontluistering over zijn onechte bestaan in veel geschreeuw en gevecht, zwaaien met pistolen en dollemansritten in zijn witte sportautootje.
“Ook wordt hij steeds opnieuw het slachtoffer van dramatische zooms die begeleid worden door de meest spetterende synthesizermuziek die een West-Duits televisiebudget in 1973 kon faciliteren”
Het narratief, inmiddels niet meer zo vernieuwend als het in de jaren ’70 was, wordt van een zonderlinge luister voorzien doordat Stillers mannelijke paranoia plaatsvindt onder het koelbloedig toeziend oog van een verzameling Duitse filmgodinnen. Barbara Valentin, naast Fassbinder-muze bekend als kompaan van Freddy Mercury, speelt zijn secretaresse Gloria Fromm die zich voorstelt door haar lichamelijke afmetingen op te sommen in een van zwembad- en gymnastiekapparatuur voorziene lounge, terwijl ze verwoede pogingen doet haar hoofd overeind te houden onder het gewicht van de enorme blonde pruik die haar de hele film lang sereen boven de geestdriftige Stiller uit doet torenen. Later gidst ze hem door een discotheek waar ze bijna slaapwandelend, zo boomlang en teutonisch, een groep zwarte bodybuilders in piepkleine broekjes streelt, een schouwspel dat zo overloopt van sensuele Camp dat de benepen mannelijkheid van Stiller en zijn zoektocht naar zingeving onverbiddelijk op de tweede plaats komt te staan ten gunste van Fassbinders lofzang op zijn fonkelende actrices. De manier waarop de narcoleptische blondines in Welt am Draht geportretteerd en gefilmd worden, balanceert vervaarlijk tussen bewondering en objectificatie, een evenwicht dat soms naar misogynie neigt. Alle personages in de film wandelen afwisselend houterig en hysterisch door de drie werelden die Fassbinder schetst. Het verschil lijkt te liggen in hoe ze met hun beperkte vrijheid omgaan. Stiller verzet zich met hand en tand, Fromm laat zich haar virtuele werkelijkheid welgevallen.


De vrouwelijke personages lijken zich niet te laten storen door de beklemmende implicaties van hun geconstrueerde werkelijkheid maar wentelen zich in de simulatie die hen voorziet van een eindeloze hoeveelheid panterprint, flessen champagne, modernistische meubels om zich zuchtend over heen te draperen en een onuitputtelijke verzameling spiegels waarin ze zich kunnen laten filmen door het liefhebbende Camp-oog van Fassbinder. Professor Vollmer (Adrian Hoven), Stillers baas die op mysterieuze wijze het loodje legt, introduceert al vroeg in de film het spiegelmotief door Stiller een handspiegel voor te houden en hem toe te vertrouwen dat hij niets meer is dan het beeld dat anderen van hem hebben gecreëerd. De excessieve spiegelsymboliek dient om de kunstmatigheid van Stillers identiteit en de wereld waarin hij zich beweegt te benadrukken en omwikkelt een hysterisch-filosofische zoektocht vol woordgrapjes en rebussen vol geraaskal over Plato, Aristoteles en Zeno’s paradox over Achilles en de schildpad. Effectiever, en eindeloos veel cinematischer, zijn de weemoedige blikken van Barbara Valentin en Mascha Rabben als katachtige en lijkbleke pseudo femme fatale Eva Vollmer in een veelvuldigheid aan spiegelende oppervlakken. Terwijl Stiller zichzelf uitput met een zoektocht naar een hogere, vrijere werkelijkheid en verzuipt in existentiële overpeinzingen, laven zij zich aan wat de simulatie hen voorschotelt.