Skip to content

De mensen achter Roffa Mon Amour: ‘We willen bezoekers een reis in eigen stad aanbieden, door middel van films’

Op het voormalig station Hofplein, een stuk braakliggend terrein midden in Rotterdam met uitzicht op de skyline, wordt dit jaar voor de vijfde keer Roffa Mon Amour georganiseerd. Twaalf dagen lang worden er eerste en tweede films vertoond van opkomende regisseurs van over de hele wereld. Allemaal nieuw werk dat in Nederland verder niet in de bioscoop wordt vertoond. Op twee klassiekers na dan, Hiroshima Mon Amour (1959) en Kids (1995), die goed passen bij artistieke visie van het festival. EXPOSED sprak met de oprichters en organisatoren van het festival, Lisa Smith en Charlotte van Zanten.

Door Timo Koren19 juli 2017

Lisa Smith (l) en Charlotte van Zanten. © Florine van Rees.
Lisa Smith (l) en Charlotte van Zanten. © Florine van Rees.

Zijn jullie, in die vijf jaar dat jullie nu bestaan, anders gaan programmeren?

Lisa: ‘In het tweede jaar hadden we een openingsfilm die heel heftig was, dat mensen echt huilend weg gingen. Toen realiseerden we ons: daar moet je toch goed over nadenken.’
Charlotte:
‘Dat was Nothing Bad Can Happen. Een hele mooie film over een jongen die een soort Jezus is. Iemand die nooit boos is, die altijd de andere wang toekeert. Hij wordt heel erg getest op zijn goedheid, eigenlijk helemaal kapot gemaakt.’
L
: ‘Hij moet zich opofferen, het is echt een lijdensweg. Die jongen is zo puur en goed, maar zijn familie is zo naar. Er worden dingen gevisualiseerd die een mens niet kan verdragen. Ik wil nog steeds wel dat soort films programmeren, maar op de opening? Het jaar daarna hadden we Magical Girl, dat is echt een ultieme openingsfilm. Heel spannend, vol humor en ook vertederend.’
C
: ‘Je wilt dat mensen verwonderd zijn. Of overdonderd. Dat ze erover napraten. Maar na Nothing Bad Can Happen wilde iedereen gewoon het liefst naar bed.’

Zijn er voor dit jaar thema’s of filmstromingen die jullie graag wilden uitlichten?

C: ‘Sommige films laten echt de tijdgeest zien. Zoals Park, dat gaat over jongeren in Athene. Ze leven in het voormalig Olympisch Dorp. Dat stond tien jaar leeg, maar daarna heeft de overheid ervoor gezorgd dat er arme families konden wonen. Alleen: in de nasleep van de economische crisis blijft de situatie er uitzichtloos. Het gaat over het verdriet dat mensen is aangedaan. Dat kan alleen een regisseur maken die dat van dichtbij heeft zien ontwikkelen.’
L
: ‘De openingsfilm Dayveon ademt ook deze tijd: over een jongen in Arkansas die net z’n broertje heeft verloren en bij een soort bende gaat, omdat hij niet weet wat hij met z’n verdriet aan moet. Een onderwerp dat heel stoer is, maar op een lieve en tedere manier verpakt. Echt een reactie op de maatschappij.’
C
: ‘Ik hou zelf erg van Braziliaanse films: je hebt nu een generatie filmmakers die op een eigen manier naar de werkelijkheid kijkt. We laten bijvoorbeeld Corpo Elétrico zien. Veel van die films zijn sensueel, ze spelen met genderfluïde zijn. In Brazilië is de tegenstelling tussen arm en rijk heel groot, maar die regisseurs laten die in hun werk op een bijna sprookjesachtige manier verdwijnen. Dat is een tendens die ik heel interessant vind. Veel van onze films hebben iets maatschappelijks. Misschien ook omdat het allemaal eerste of tweede films zijn: de regisseurs zitten vol idealisme.’
L:
‘De diversiteit is heel belangrijk, in land en thema bijvoorbeeld. We willen niet allemaal films uit één regio, maar cinema van over de hele wereld laten zien. Dat past bij het oude treinstation, onze locatie, dat we mensen een reis in eigen stad kunnen aanbieden, door middel van films.’

© Ossip van Duivenbode
© Ossip van Duivenbode
© Mark Bolk
© Mark Bolk

Veel filmfestivals zijn overvol en onoverzichtelijk, maar jullie kiezen ervoor om per avond één film te programmeren.

C: ‘Het IFFR, een van de grotere filmfestivals, heeft ruim driehonderd films. Dat is echt gokken. Wij maken een selectie: dit is wat wij het mooiste vinden.’
L
: ‘We laten natuurlijk arthousefilms zien, maar ik heb het idee dat mensen daar heel erg open staan, alleen zich niet snel uitgenodigd voelen. Een festival werkt dan beter dan een bioscoopvertoning, ook omdat er zoveel zorg is gestoken in de randprogrammering. Het eten, de decors, de sprekers, de aanwezigheid van regisseurs.
‘Maar we zijn ook wel een atypisch festival. Velen willen alleen maar premièrefilms laten zien, dat doen wij niet. Soms vraag ik me ook af of we dat niet ook moeten doen, omdat je dan jezelf als festival meer op de kaart zet. We willen sowieso meer bijdragen aan de ontwikkeling van jonge regisseurs. Onze nummer 1-ambitie is om een toonaangevende functie te hebben: dat als je bij Roffa Mon Amour in première gaat, je film een succes wordt.’
C:
‘De eerste stap daarnaartoe weten we al: we moeten een prijs hebben. Zodat we 10 000 euro kunnen uitreiken aan een jonge regisseur, die dat budget weer kan gebruiken voor een nieuw project.’

Is het in die vijf jaar lastig gebleken om het Rotterdamse cultuurpubliek aan je festival te binden?

L: ‘Het is een lastige stad. Amsterdam heeft een universiteit die veel meer gericht is op cultuur, hier is het toch vooral economie en rechten. Maar er is wel een goede kunstacademie, bijvoorbeeld. De groep cultuurliefhebbers is er wel, maar alle evenementen moeten het een beetje van dezelfde mensen hebben. Juist omdat hier relatief weinig culturele evenementen zijn, zijn we dit begonnen. Er is meer ruimte voor nieuwe dingen en de urgentie is veel groter.’
C
: ‘Ik vind het leuk om met zo’n festival een bijdrage te leveren. We organiseren nu bijvoorbeeld ook door het jaar heen vertoningen in bioscopen. Mijn neefje is achttien en komt dan met vijf vrienden om een film van Wong Kar Wai te zien. Dat zie je bij het festival ook: dat je groepjes hebt die steeds weer komen. Ik hoop dat het iets achterlaat bij ze.’

Roffa Mon Amour duurt van 19 tot en met 30 juli. Check de website voor het volledige programma.

Tags

Exposed