De hoofdrollen van Niemand in de stad worden vertolkt door filmtalenten Chris Peters, Minne Koole en Jonas Smulders. De laatste won in 2015 een Gouden Kalf voor Beste Acteur Televisiedrama, waarna zijn naam op de aftiteling van vele producties heeft gestaan. Ik ga met hem in gesprek over opgroeien als acteur, coming of age en de romantiek van onbevangenheid.
De Nederlandse Filmnacht: interview met acteur Jonas Smulders
De film Niemand in de stad opent dit jaar het Nederlands Film Festival in Utrecht en is te zien op De Nederlandse Filmnacht aanstaande vrijdag. De boekverfilming over een drietal corpsvrienden die ieder op hun eigen manier hun weg naar volwassenheid vinden, is het speelfilmdebuut van regisseur Michiel van Erp. Maan Jitske Meelker spreekt één van de hoofdrolspelers, de acteur Jonas Smulders.
Door Maan Jitske Meelker26 september 2018

Als we de rollen die Jonas Smulders (1994) sinds zijn acteerdebuut op zijn zestiende heeft gespeeld, op een rijtje zetten zien we een grote overeenkomst: hij speelt veelal de moeilijke adolescent, die met weinig woorden en veel rauwheid zijn strijd met de omgeving aangaat. “Ik word nooit gecast voor de super lieve onschuldige jongen en dat ben ik ook niet,” vertelt Jonas, terwijl we over ‘t IJ uitkijken, “Ik ben geen eikel, maar ik kan wel hard zijn. Dat zit een beetje in mijn ogen en mijn gezicht, dat is iets wat ik vaker gehoord heb van meerdere regisseurs.”
Daar waar herhaling binnen deze rollen op de loer ligt en Jonas naar eigen zeggen vroeger “telkens Jonas was, maar dan met een ander jasje aan”, neemt hij tegenwoordig meer tijd voor onderzoek naar de rol. Zo ging hij tijdens de draaiperiode van Niemand in de stad regelmatig langs bij het Amsterdams studentencorps en observeerde hij de gebruiken, het jargon en de lichaamstaal. “Ik vind dat erg belangrijk. Je kunt wel op de set verschijnen en je zinnen oplezen, maar dat vind ik zonde, want je krijgt juist een vrijbrief om een wereld in te duiken en alle domme vragen te stellen die je wilt. Daarnaast heb ik ook veel gesproken met de schrijver, Philip Huff, en de mensen waar de hoofdpersonages uit het boek op zijn geïnspireerd. Die echtheid en tastbaarheid heeft voor mij grote invloed op het maakproces en vergroot ook de verantwoordelijkheid die je voelt om een goed eindresultaat neer te zetten.”


Dat groeiende verantwoordelijkheidsgevoel in combinatie met het vormen van een eigen stijl – en alle strubbelingen die daarmee gepaard gaan – zijn belangrijke pijlers binnen het coming of age-genre met hedendaagse klassiekers als Lady Bird en Call Me By Your Name als sprekende voorbeelden. Ik vraag me daarom ook af in hoeverre het herhaaldelijk spelen van personages die dezelfde ontwikkeling doormaken als de acteur zelf, invloed heeft op het echte leven. Jonas kijkt bedenkelijk weg, alsof hij alle scènes uit de films en het leven probeert na te gaan en rekt de tijd een beetje door mijn vraag te herhalen. “Of je de karaktereigenschappen die je vaak speelt langzaam overneemt en ze langzaam inslijten? Tja, dat is wel een interessante vraag. Ik denk juist dat het andersom is, ik denk dat ik heel veel van mezelf stop in die rollen, dat ik daarmee toch na verloop van tijd een eigen stijl ontwikkel – daar streef ik in ieder geval naar – dat vind ik vaak ook zo vet om bij acteurs en actrices te kunnen herkennen.”
Om die stijl verder te ontwikkelen, beperkt Jonas zich tegenwoordig niet alleen tot de filmwereld, maar betreedt hij ook het toneel. Hierin valt hem vooral het verschil in speeltijd op. Als theateracteur en -regisseur, maak je veel meer meters, iets wat volgens Jonas zorgt voor meer aandacht voor de psychologie van de tekst, omdat je de tekst vaker herhaalt. In het filmvak heerst er een veel hogere tijdsdruk, waardoor de spelnuances in één keer goed op film moeten staan en de lichaamsbeheersing een leidende rol speelt. “Ik probeer altijd eerst vanuit beweging te denken en dan pas vanuit tekst. Tekst is wat dat betreft toch ergens secundair, omdat lichaamstaal onbewust heel sterk met de kijker en het beeld communiceert. Maar dat is misschien ook mijn idee omdat ik minder ervaring heb met rollen waarin de nadruk ligt op grote lappen tekst. In film word ik meestal gecast voor rollen met weinig tekst, maar ik wil me op tekstgebied wel verder ontwikkelen. Theater en film zijn wat dat betreft twee totaal andere disciplines en ik wil ze allebei beheersen.”
“Ik had op dat moment echt geen idee wat ik aan het doen was, omdat ik opeens hyperbewust was van mijn spel”
Toch zou Jonas het filmvak niet zo gauw verruilen voor het theater. Met Amsterdam als bruisend middelpunt voor een nieuwe generatie filmmakers is er veel kruisbestuiving en ontstaan er hechte vriendschappen. Het is vooral die scene die Jonas bij de les hield, toen hij, als een echte adolescent, even niet meer wist wat hij nou eigenlijk wilde in het leven. “Op een gegeven moment ging de knop om en had ik wel het besef dat ik het acteren toch echt heel leuk vind en dat ik alles wat erbij komt kijken, de mensen, de vrienden, de creativiteit, niet zou willen missen. Het is zo’n vette omgeving, daardoor wil je het ook goed blijven doen en beter worden. Het is een soort trigger.”
Ook in de film Niemand in de stad werkte Jonas samen met goede vrienden, zoals acteur Chris Peters. Michiel van Erp was echter nieuw op de set, wat een andere werkrelatie opleverde dan met lang bevriende regisseurs als Mees Peijnenburg. “Michiel observeert, ook in zijn spelregie; hij zit achter zijn camera en laat het heel erg gebeuren. Ik vond het heel vet om dat een keer mee te maken. Het staat natuurlijk in contrast met een maker die je daarnaast ook nog eens goed kent en die je midden in de nacht kan opbellen. Je bent meer afwachtend naar elkaar. Aan Michiel kon je heel goed merken dat hij het documentairevak meester is, wat hem ook een vernieuwende fictieregisseur maakt.”

Hoewel Jonas nog middenin het coming of age-proces staat, dient zich al een nieuwe lichting acteurs in hun tienerjaren op, die een andere periode in het volwassen worden vertegenwoordigen. “Als ik mezelf vergelijk met acteursvrienden die een stuk jonger zijn, dan herken ik een fase die ik ook gehad heb: grof gezegd, telkens dezelfde persoon, maar dan net even andere kleding. Heel onbevangen en rauw. En ik kan nu wel van mezelf zeggen dat mijn onbevangenheid er in die zin wel een beetje vanaf is, waardoor ik telkens iets anders laat zien, zij het binnen mijn eigen persoonlijke stijl. Maar dat moment van bewustwording was best moeilijk, daar moest ik echt even doorheen. Ik had op dat moment echt geen idee wat ik aan het doen was, omdat het natuurlijke er vanaf was. Ik ging er slecht van spelen, omdat ik opeens hyperbewust was van m’n spel.” Maar de crisis duurde niet lang en vele filmrollen en een Gouden Kalf verder, kun je zeggen dat Jonas zijn rust en passie weer heeft gevonden. Daarnaast is er ruimte voor verbreding, niet alleen als theateracteur, mime-liefhebber en filmacteur, maar ook aan de andere kant van de camera. Ik voel aan alles in ons gesprek dat hij nog lang niet klaar is.
“Ik vind het nu leuk om die verschillende rollen op verschillende manieren te spelen en ook meer als maker actief te zijn. Voor sommigen is het een duidelijke tweedeling, maar voor mij, als iemand die in beide kanten geïnteresseerd is, versterkt het elkaar alleen maar. Als acteur houdt het casten voor bepaalde rollen in bepaalde leeftijden op een gegeven moment op, maar als maker heb je meer vrijheid in je onderwerpkeuze.” Coming of age is wat dat betreft één van die onderwerpen die makers van alle leeftijden blijft aangrijpen. “Ik denk dat als je de tijd probeert te vangen, dat dat een bepaalde romantiek met zich meebrengt. In een film, kun je binnen anderhalf uur slechts op een fractie van een mensenleven reflecteren, meestal dus op de goede en de slechte dingen – je jeugd en afstand doen daarvan hoort daarbij. Dan heeft het automatisch een zekere vorm van romantiek over zich heen, omdat je je realiseert dat je de tijd zelf bent verloren en ineens beseft waar je zelf in de tijd staat.”