“Two birds in one night…” Het is 24 maart 2002, de avond waarop het instituut dat we kennen als de Oscars hun geloofwaardigheid dusdanig tot het uiterste had opgerekt dat ze Denzel Washington wel een Oscar moesten geven. Denzel, titaan. The absolute best die in elke film schittert. Dus zeker, ook in zijn rol als detective Alonzo Harris was hij fantastisch. Toch valt het alleen in de context van wit comfort en de verbeelding die erdoor gegijzeld wordt uit te leggen dat hij de Oscar voor Beste Mannelijke Acteur niet voor zijn rollen als al-Hajj Malik al-Shabazz, beter bekend als Malcolm X, en Rubin ‘The Hurricane’ Carter, maar juist voor Training Day won.
Nog voordat hij de man speelde die Ossie Davis our own Black shining prince noemde, speelde Denzel de rol van Steve Biko. Hij bestudeerde deze anti-apartheidsactivist zo aandachtig dat hij zelfs zijn ogen, die beduidend anders staan dan die van de legendarische Zuid-Afrikaanse strijder, op een typische Biko-manier liet kijken.
Diepe voetstappen
Simone Zeefuik brengt een eerbetoon aan Sidney Poitier en Denzel Washington en hoopt dat meer Zwarte acteurs elkaars voetstappen gaan vullen. De band tussen Poitier en Washington is een van de beste voorbeelden van de waarde en noodzaak van Zwart, intergenerationeel mentorschap.
Door Simone Zeefuik12 augustus 2022
In de wereld van de Hollywoodfilms is er, in de generaties van en rond Denzel, werkelijk geen enkele mannelijke acteur die de reikwijdte heeft die hij ons keer op keer, zowel op het grote doek als in de theaterzalen laat zien. Wanneer ik het heb over generaties dan heb ik het over een decennia diep blok met Michael K. Williams aan de ene kant en Denzels grote held aan de andere kant. “40 years I been chasing Sidney. They finally give it to me, what they do… they give it to him the same night.” Er is iets onbeschrijfelijk heerlijks aan de manier waarop Sidney Poitier, in reactie op die woorden, zijn hele lichaam laat schudden onder die prachtige schaterlach van hem en hij vervolgens, vanaf het balkon en met zijn oeuvre-Oscar in de handen, opstaat voor de jongeman die hem zodanig en zo openlijk liefheeft, die hem adoreert. Vervolgens Denzel, die zijn Oscar heft naar Poitier en zegt dat hij altijd zijn voetstappen zal volgen.
“40 years I been chasing Sidney. They finally give it to me, what they do… they give it to him the same night.”
Denzel Washington
En dat deed hij. Soms figuurlijk, als fakkeldrager van het activisme van Poitier, de daarmee in lijn staande eisen die ze stelden aan scripts of regieaanwijzingen en als acteur die zowel in mainstreamfilms als grote theaterstukken speelde. Soms letterlijk, zoals in het geval van Lorraine Hansberry’s A Raisin in the Sun waarin zowel Washington als Poitier, weliswaar in twee verschillende eeuwen, de rol van Walter Lee Younger speelden. Washington bewoog met liefde vanuit Poitiers voetstappen. “There’s nothing I would rather do, sir… nothing I would rather do.” Die trotse blik van Poitier die weer gaat zitten om ruimte te maken in het momentum voor de acteur voor wie hij een mentor is? De manier waarop je hem ziet uitademen en ziet hoe hij een “Aah” vanuit het diepste van zijn borst laat opstijgen? Dat, dat is de echte prijs.
De klap
Als remix van Paul D’s befaamde slotwoorden in Toni Morrisons Beloved wil ik één waarheid kraakhelder stellen: We are our own best thing. De band tussen Poitier en Washington is een van de meest zichtbare voorbeelden van de waarde en noodzaak van Zwart, intergenerationeel mentorschap. Washington dankt een groot deel van zijn verbeelding aan de voorbeelden waar Poitier onderdeel van was. Die voorbeelden kunnen we deels terugzien in de films waar Poitier in speelde, maar om de impact ervan en wat er op spel stond echt te snappen, moeten de mensen die dit nog niet gedaan hebben zich echt verdiepen in deze Bahamaanse grootheid. Hoe meer generaties we verwijderd raken van de releasedata van zijn films, hoe kleiner de mijlpalen lijken. Neem bijvoorbeeld In the Heat of the Night, de film uit 1967 die bekendstaat om ‘de klap die over de hele wereld te horen was’, het moment dat Sidney Poitier als detective Virgil Tibbs een witte racist in zijn gezicht terugslaat. Het was de eerde keer in de geschiedenis van een Hollywoodfilm dat dit gebeurde, dus absoluut spectaculair.
Isabelle Britto van The Black Archives schreef een artikel over die beruchte slap heard around the world van Sidney Poitier in In The Heat Of The Night.
Die klap krijgt nog een diepere waarde wanneer je weet dat Poitier samen met zijn broeder Harry Belafonte vele duizenden dollars schonk aan SNCC, de door studenten opgezette organisatie die een cruciale rol speelde in de burgerrechtenbeweging van het Amerika van de jaren 60. The slap krijgt extra volume wanneer je, onder andere in de memoires van Harry Belafonte en de autobiografie van Poitier, leest hoe Poitier weliswaar fysiek aanwezig was bij een aantal door de Klan gevaarlijk gemaakte protesten, maar dat hij hier absoluut niet wilde zijn. Dat hij zichzelf in de kofferbak van een auto moest vouwen om zich verborgen te houden voor de witte terroristen. En, dat hij een tijd lang niet meer terugging naar het door deze terreur gevormde zuiden van de VS maar dat hij financieel altijd zeer grote bijdrages bleef leveren aan een strijd waarbij hoge borgsommen maar ook reis- en materiaalkosten een dagelijkse zorg vormden.
Impact voorbij de films
Daarnaast zijn er de vele, vele momenten waarin Poitier het in talkshows, round tables en andere mediamomenten had over Zwartzijn en zich uitsprak tegen het anti-Zwart racisme in de VS. Hij bracht een uitgesprokenheid die we later zouden herkennen in de manier waarop Washington sprak over de verantwoordelijkheid, plicht en vreugde die komen kijken bij het neerzetten van Zwarte personages of iconen, op zo’n manier dat het past bij zowel onze realiteit als onze verbeelding. Ik zou er flink wat programmabudget voor over hebben om filmmaker Bibi Fadlalla een aantal korte compilaties te laten maken waarin we – in de stijl van de visual offerings zoals Lynnée Denise die maakte voor bell hooks en Toni Morrison – Washington en Poitier aan de hand van hun interviews en acceptance speeches met elkaar zien converseren.
Dat is waar de lessen zitten, van waaruit we de vragen maar ook zeker de eisen herformuleren. Ook Denzels impact strekt zich namelijk ver voorbij zijn films. Hij doneert aan historisch Zwarte universiteiten in de VS, vormt studiegroepen met jonge Zwarte acteurs voor wie hij een mentor is en hij is een theaterliefhebber die zijn uiterste best doet om ervoor te zorgen dat het werk van inmiddels overleden, Afro-Amerikaanse theaterschrijvers niet vergeten wordt.
Het vertonen van Fences en/of Ma Rainey’s Black Bottom, allebei gebaseerd op de gelijknamige theaterstukken van August Wilson, staat sowieso garant voor een mooie filmavond. Wat de films extra bijzonder maakt, is het feit dat de belangenbehartigers van de in 2005 overleden Wilson hun volledige vertrouwen in Denzel hebben gesteld en dat hij de andere acht theaterstukken van Wilson ook gaat verfilmen. Elk jaar zal hij, in samenwerking met HBO, er één uitbrengen. In die toewijding aan onze verhalen die, zoals Washington uitlegde in een interview over Fences, veel minder goed verteld kunnen worden door iemand die zelf geen onderdeel van Zwarte culturen uitmaakt, echoot Poitiers mentorschap en diens adviezen over het belang van het investeren in artistieke representatie.
Oogappel
Rest natuurlijk nog de clichévraag: “Wie hier in Nederland is onze Denzel Washington?” Met de antwoorden die ik tot nu toe gehoord heb, bedoelen we volgens mij voornamelijk wie we geweldige acteurs vinden die we een carrière als die van Denzel gunnen. Wanneer we antwoord geven, hebben we het over wie het technisch gezien zou kunnen. Van Emmanuel Ohene Boafo, José Montoya, Werner Kolf en Adison dos Reis tot Kenneth Herdigein, van Akwasi en Yannick Jozefzoon tot Felix Burleson: we hebben steengoede acteurs waarvan ik 100 procent zeker weet dat ze een antwoord op de vraag kunnen zijn. Maar eerlijk, hoe zouden we het anno nu, met het huidige aanbod aan Nederlandse films en theaterstukken moeten weten? Waaraan zouden we het kunnen toetsen? Noem vijf Nederlandse films waarin ze hun Denzel-kwaliteiten hadden kunnen laten zien… en, laten we dan eerlijk zijn over het klimaat in dit filmlandschap en waarom ze er niet in zaten. Hoe vaak zou de Nederlandse Denzel werk hebben in Nederland? Wie schrijven de scripts die zo tijdloos en zo ons zijn dat twee van onze topacteurs, zelfs met een tussenpoos van ruim 50 jaar zoals Washington en Poitier bij A Raisin In The Sun, dezelfde rol zouden willen spelen?
“I’ll always be following in your footsteps. There’s nothing I would rather do, sir… nothing I would rather do.”
Denzel Washington tegen Sidney Poitier
Meer dan welke prijs dan ook wens ik m’n acterende broeders in Nederland liefhebbend mentorschap, fantastische scripts, sublieme regisseurs, veel betere castingoverwegingen en vooral heel veel plezier. Plezier waar ze trots op mogen zijn en dat resulteert in werk dat ze met een gerust hart kunnen nalaten aan de volgende generatie. Ik wens ze diepe voetstappen van waaruit, zo’n 40 jaar later, een oogappel naar ze op zal kijken en die, zoals Washington beloofde aan Poitier, zal zeggen: “I’ll always be following in your footsteps. There’s nothing I would rather do, sir… nothing I would rather do.”