Een van de meest opvallende schilderijen die de Hollandse 17e eeuw heeft voortgebracht is Paulus Potter’s ‘Het leven van een jager’, ook wel bekend als ‘Straf van een jager’. In plaats van een enkele afbeelding, vormt het schilderij een gruwelijke collage. Er is geweld, humor, schoonheid. Goethe noemde het een geschilderd gedicht. Omringd door allerlei klassieke jachtafbeeldingen waarin mensen de dienst uitmaken, staan twee centrale scenes waarin de rollen zijn omgedraaid.
Dieren zien
Clemens Driessen, als filosoof en cultureel geograaf verbonden aan Wageningen Universiteit, onderzoekt de plaats van dieren in onze meer dan menselijke cultuur. Hier beschrijft hij de manier waarop Janis Rafa dieren portretteert in de traditie van Paulus Potter: in de scenes die ze creëert zijn dieren de belangrijkste karakters die onze hedendaagse landschappen tot leven wekken. Daarmee confronteert haar werk ons met de beperkingen van dierlijke en menselijke ervaring in de ruimtes die zijn ingericht om ontmoeting te voorkomen.
Door Clemens Driessen30 november 2023

‘Het leven van een jager’, Paulus Potter, 1647
In de eerste scene wordt de jager vervolgd door een verzameling dieren. Een hert, een olifant, een leeuw, een paard, kijken neer op de gevangen man. Handen achter zijn rug gebonden, wordt hij voortgeduwd door een beer onder de ogen van de wraakzuchtige wilde dieren. In de volgende scene zijn een geit en een wild zwijn het lichaam van de man aan het roosteren boven een vuurtje, en staan op het punt om hem op te gaan eten, terwijl zijn jachthonden worden opgeknoopt aan een boom.
Geeft dit schilderij Potter’s morele positie weer over hoe we dieren zouden moeten behandelen? Of kijken we slechts naar een gebruikelijk thema van het omdraaien van rollen tussen mens en dier in toen populaire prenten?
Dit werk is wel geïnterpreteerd als fabel, een metaforisch commentaar op politieke ontwikkelingen toentertijd, om de aandacht te vestigen op de gevaren van oorlog. Daarnaast waren jachttaferelen gewild bij de Hollandse elites om hun landhuizen mee te decoreren en hun lievelingsvermaak te esthetiseren. Maar bezien in zijn verdere oeuvre en in het licht van de manieren waarop mensen en dieren er in figureren lijkt dit schilderij meer dan een carnavaleske afleiding om een rijke mecenas mee te behagen. Deze afbeeldingen hemelen mensen niet op als nobele beheerders van de dierenwereld, noch als eervolle jagers van wilde dieren. De kijker wordt verleid de kant te kiezen van de krachtige runderen die bloedhonden bevechten, of te sympathiseren met de aapjes wiens nieuwsgierigheid en neiging tot imitatie wordt gebruikt door de azende mensen om hun ogen dicht te lijmen.
Paulus Potter is een raadselachtige figuur in de kunstgeschiedenis, waarin zijn zeer gedetailleerde en intieme portretten van boerderijdieren een nieuw schildergenre genereerden. Zijn beroemde gigantische doek met een jonge stier verhief het dier tot het formaat van een belangrijke historische figuur. De stier kijkt recht naar de beschouwer. Hij is afgebeeld samen met koeien en schapen. Er zoemen vliegen rond zijn hoofd. Een leeuwerik hangt in de lucht. Een kikker en zelfs een koeienvlaai liggen op de voorgrond. De boer achter een boomstronk aan de zijkant ziet er uit als een passieve en saaie figuur, in vergelijking tot de krachtige, bewust kijkende ogen van de dieren. De schilderijen van Potter geven een enscenering waarin de mens niet meer centraal staat als de sleutelfiguur in het landschap van die tijd. De runderen en paarden in zijn werken lijken veel meer karakter te hebben. Hun gezichtsuitdrukkingen hebben meer diepte, hun houdingen zijn meer op hun gemak, vergeleken met de vlakke figuren op een paard of de platte gezichten van mensen die rondhangen in de marges van deze dierportretten.
Potter wandelde vaak vanuit zijn huis in Den Haag het omringende platteland op om dieren te schetsen, waar hij veel tijd doorbracht met tekenen van dichtbij. Door aandacht voor detail en compositie ontwikkelde hij zijn techniek om diverse niet-mensen levendig aanwezig te laten zijn. Daarmee afbeeldingen genererend die nog altijd kijkers in staat stellen om deze wezens te ontmoeten, om hen in de ogen te kijken en af te vragen hoe ze leefden. En daarmee om een indruk te krijgen hoe het rondlopen in dit landschap iets was wat men deed in de aanwezigheid van dieren, die reageren, die terugkijken. Met het op de voorgrond plaatsen van dieren en zijn gevoeligheid om hun karakter weer te geven, is Potter geïnspireerd door en draagt zijn werk bij aan een meer dan slechts menselijke ervaring van ruimte.
Janis Rafa lijkt een soortgelijk inzicht op het spoor als dat Potter had: de mogelijkheid om een dier te ontmoeten, om oog in oog te staan en een ander wezen te zien. Niet slechts als symbolische figuren, waarbij dieren een middel zijn om iets over mensen te zeggen. Dieren in haar films zijn meer dan figuranten, niet slechts fraaie decoratie van wat anders een saaie achtergrond zou zijn. Dit zijn echte dieren. Zoals wij.

In haar tentoonstelling Feed me. Cheat me. Eat me. biedt Rafa een hedendaagse collage van landschappen en portretten die vertrekt vanuit een vergelijkbare gevoeligheid en interesse in het leven van dieren. En net als Potter verkent ze allerlei scenes en plekken om een indruk te geven van de manieren waarop we in een veel meer dan menselijke wereld leven.
Zoals de werken van Potter, vormt de film-collage van Rafa een ingang, een andere kijk op onze werkelijkheid die wordt gevormd door andere ogen dan alleen menselijke. Om een wereld te tonen vol met mysterieuze wezens die we in onze hedendaagse landschappen meestal gedachteloos behandelen. Opsluiten in kale ruimtes. Negeren. Kijken naar deze dieren confronteert ons met de manier waarop we een wereld hebben gemaakt waarin de mogelijkheid ontbreekt om dieren te zien voor wat, voor wie ze zijn.
In deze werken trekken we eropuit in de postindustriële zones van het Griekse vasteland. We volgen infrastructuur aan de rand van de stad en komen in de ongeziene plekken waar dieren uit het zicht hun leven leiden. We belanden in een landschap waarin de controle, het gebruik, en het negeren van dieren onvoorstelbare vormen aanneemt. De landschappen die worden afgebeeld in deze scenes zijn wat overblijft na modernisering en verwaarlozing. Zoals Rafa laat zien, bewonen dieren een bizar dominerende omgeving die hen niet alleen onderwerpt maar onze wereld radicaal verarmd, door de mogelijkheid van het ontmoeten van iemand anders dan mensen onmogelijk te maken, tenzij op onze voorwaarden.
Requiem voor ruimte
In ‘Requiem to a fatal incident’ rijden we ’s nachts op een snelweg om te stoppen bij een omgevallen vrachtwagen vol varkens, waarvan de lichamen verspreid liggen over het asfalt. Uit het voertuig gerold dat ze waarschijnlijk naar het slachthuis zou brengen. Wat aanvankelijk geïmproviseerde beelden lijken gefilmd vanuit een auto, van een tragisch maar alledaags ongeval, blijkt gaandeweg één goed-getimede take die eindigt in een panorama van vuurwerk boven de stad in de verte. Vreemd poëtisch, en duister humoristisch, prikkelt de scene om na te denken hoe dit soort alledaagse tragische gebeurtenissen normaalgesproken nauwelijks worden opgemerkt.

Sommige van de scenes tentoongesteld in Eye lijken geënsceneerd en gescript – voor zover de dieren dat toelieten – maar ook deze zijn gefilmd in plekken die ‘gevonden’ lijken, waardoor een documentair maar zeer esthetisch beeld ontstaat.
In plaats van gewoon wreedheid en verwaarlozing te laten zien, is de camera opgesteld als een vorm van kunstzinnig onderzoek naar ons bestaan als dierlijke wezens. Dit is een manier van filmmaken die de omstandigheden creëert voor scenes om zich te ontvouwen, en die dan dieren volgt waar ze naartoe leiden. Gedreven door nieuwsgierigheid, lijkt de camera te zijn getraind op de dieren, in plaats van andersom. In plaats van dieren te dwingen om het script te volgen, stelt het de filmmaker bloot aan de eigenzinnigheden en belangen van de honden, paarden, kippen, waardoor we erachter komen hoe deze dieren onze gedeelde ervaring van een plek bepalen.
Vanuit deze gevoeligheid kunnen we de kracht van film ervaren om een essentieel kenmerk van moderne landschappen te tonen: hoe ze functioneren als machines voor het voorkomen van elke ongereguleerde ontmoeting met niet-mensen. Als plaatsen die absolute volgzaamheid en controle garanderen.
Een van de meest spookachtige en schrijnende passages in de tentoonstelling is ‘The Space Between Your Tongue and Teeth’. Een racepaard rent op een lopende band. Het is nacht. Een afgelegen plek. Behalve het geluid van het paard is het stil. Een prachtig dier is achtergelaten in een technische installatie die is gebouwd om een getraind paard te produceren. Het dier is daar om zijn conditie op peil te houden. Om zijn waarde te behouden. Het paard is alleen. Rennend. Nergens naartoe. We zijn terechtgekomen aan de achterkant van het racen met paarden. Niet om de meer voor de hand liggende vorm te zien van misbruik en lijden die daaraan ongetwijfeld vastzit, maar om geconfronteerd te worden met wat we deze dieren hebben aangedaan, en wat we hebben gedaan met de ruimte die we delen. We hebben omgevingen gemaakt die zijn ingericht op de totale afwezigheid van verwondering, van liefde, van interesse in dieren als karakters. Waar zorg mechanisch is, geautomatiseerd, en gereduceerd tot het strikt noodzakelijke.


Een paard draagt een kap met doorzichtige plastic bollen over zijn ogen. Om het dier te beschermen tegen zichzelf? Om te voorkomen dat we het dier in de ogen kijken? Om er zeker van te zijn dat ze ons niet zien? We zien glimmende metalen voorwerpen die worden gebruikt om deze paarden te bedwingen, die kunnen worden geplaatst in de ruimte tussen hun tong en tanden. Dit verklaart misschien dat we ons niet afvragen waarom ze zich niet verzetten, waarom ze niet weigeren mee te doen met deze groteske maskerade van menselijke dominantie.
De beelden van het opgesloten paard op zijn gedwongen fitness run komt over als een situatie die was aangetroffen door Rafa. In een andere scene zien we een paard dat wordt gewassen op een manier die een heel ander soort relatie suggereert.

Naakte mannen geven een paard een stevige schrobbeurt met ruimschoots schuimend zeep en water. Deze (zo nemen we aan) geënsceneerde radicaal andere vorm van zorg opent de mogelijkheid van een intieme relatie. Eén die sensueel is, maar niet zonder gevaar. De lichamen van de mannen worden blootgesteld aan de nukken van het paard, op de tegelvloer van de paardendouche.
Metaal en neon
In de tentoonstelling worden Rafa’s filmscenes vergezeld van andere soorten media: metalen buizen en neonletters. De stalen frames uit een ligboxstal zijn hier opgesteld als sculpturen. Ze zijn in bruikleen van een Nederlandse melkveehouderij. Tot voor kort hielden ze koeienlijven in bedwang. Je kan nog steeds het vuil voelen en de sporen van grote warme lijven die constant tegen hetzelfde stuk buis wrijven. Delen van het koude metaal lijken te blinken door het likken van verveelde, krachtige tongen.

Janis Rafa – Feed me. Cheat me. Eat me. Photo © Hans Wilschut

Janis Rafa – Feed me. Cheat me. Eat me. Photo © Hans Wilschut
Dit is de architectuur die de ruimte bepaalt die dierenlichamen mogen innemen. We leven in een wereld geordend en ingekaderd door technologieën die zijn ontwikkeld om dieren vast te houden, ze op te sluiten en hun weerstand te breken. Prikkeldraad, betonnen barrières, stalen hekken. Ontwikkeld om productiedieren te beheersen, vormen deze nu de manier waarop we ons tot het landschap verhouden.
Taal is grotendeels afwezig in de tentoongestelde scènes. Wie zwijgt stemt toe. Of zwijgen deze dieren niet? De titel van de tentoonstelling Feed me. Cheat me. Eat me. suggereert dat dieren afhankelijk zijn van mensen en vervolgens worden verraden. De titel impliceert dat mensen degenen zijn die dit hen aandoen – maar ook dat de dieren zich uitspreken, ons aanklagen, of uitnodigen?
Behalve de stalen frames hangen er neon letters verspreid over de tentoonstelling. Waar de metalen stellage de onverwoestbare infrastructuur vormt van het fysieke beheersen van lichamen die gericht zijn op het voorkomen van interactie, is neon het vluchtige medium dat wordt gebruikt om mensen puur talig, symbolisch te benaderen, om ze te lokken, en vormen, als consumenten. Hoe we communiceren met mensen en dieren – de ruimte voor mogelijke betekenis die we creëren – is radicaal tegenstrijdig gematerialiseerd.

Janis Rafa – Feed me. Cheat me. Eat me. Photo © Hans Wilschut
Mensen benaderen we talig, in een medium dat dieren niet kunnen lezen. Ondertussen negeren we alle signalen, zien we af van de potentiële rijkdom aan betekenis van een wereld met meer soorten dan alleen mensen. Terwijl, als we ons best doen kunnen we zelfs op de harde niet-talige media, op de metalen buizen, de sporen voelen van levendige lichamen.
Straf
'Lacerate' neemt de kijker mee in het interieur van een traditioneel landhuis waar we een groep honden zien – jachthonden die lijken op die door Potter zijn geschilderd. Water lekt door het plafond en stroomt van de trap af. Een hond brengt een stuk vlees naar haar puppies in de badkamer. Sommige honden knagen als door het dolle heen aan een elegante sofa.
Stap voor stap, terwijl we de honden volgen die een dood dier uiteen aan het rijten zijn in de hal en vervolgens de trappen oprennen, komen we erachter wat er kan zijn gebeurd. De camera brengt een man in beeld die op de grond ligt. Honden snuffelen aan zijn naakte lichaam, en aan de plas bloed rond zijn hoofd. In een andere kamer zien we een vrouw zitten. De straf van de jager lijkt hier uitgevoerd door een vrouw, die zwaar ademend voor zich uit staart, niet in staat om te bewegen of te spreken.


De dode man in het lekkende huis, het afbladderende sierplafond, kan worden opgevat als een fabel over het weerstaan van huiselijk geweld. Dit gaat over het ontmantelen van het patriarchaat, in een lang kunsthistorische traditie van vrouwelijke wrekers van mannelijk misbruik. Maar wat als dit niet slechts een parabel is over mensen? Wat als we naast huiselijk geweld ook de dieren zien? Was deze vrouw een instrument van intersectionele wraak, die een verbond aanging om in een klap het patriarchaat omver te werpen en de relatie tussen mens en dier om te draaien?
De scene is mogelijk een aanklacht, of een waarschuwing. Mensen zijn stil. De dieren hebben de ruimte overgenomen, zij bepalen de handeling. De honden rennen van de trap af langs een overstromende wasbak gevuld met een esthetisch stilleven, een tableau van dood wild. Een kop bungelt, sierlijk-tragisch. Mensentijd lijkt bevroren. Bloed is uit de keel gelopen van de naakte jager. Honden snuffelen tussen zijn benen. In de laatste scene kunnen we de vrouw zien lopen door de gang om naar buiten te gaan, vergezeld van de honden.
Landschap met dieren
Als we de manieren zien waarop dieren zijn opgesloten in het hedendaagse landschap, lijkt het erop dat we hebben gefaald om de gevoeligheid zoals die nog altijd spreekt uit de werken van Potter ons eigen te maken. We hebben een wereld gebouwd gericht op niet-voelen. Stalen buizen, asfalt, beton, hekken.
In deze tentoonstelling produceren de werken van Rafa een film genre dat wordt gedreven door dieren als de centrale karakters, zonder ze in voorgekookte menselijke verhalen te duwen. Deze films zien kan ons doen realiseren hoe onze gevoelens zijn getraind, hoe onze blik is georiënteerd, hoe we kijkgewoontes leren en hoe we een cultuur van (on)gevoeligheid belichamen, die is gevormd door verschillende media en genres. We zien hoe de landschappen waarin we wonen en de gebruikelijke manieren om die in beeld te brengen specifieke soorten verhalen mogelijk maken, en te structureren wat we zien als een ontmoeting.
Meer dan ooit lijkt er een kloof te zijn tussen enerzijds het vermogen van kunst, en dieren die daarin figureren, om diepzinnige ontmoetingen te suggereren met allerlei wilde wezens, en anderzijds een landschap van verwaarlozing en het niet maken van connectie, van negeren en onwetendheid. De tentoonstelling schetst een wereld gedefinieerd door de harde keuze tussen zones van onverschilligheid, beheersing en dominantie, versus een wereld die wederkerigheid omarmt en intimiteit met andere lichamen, waarin mensen zich kwetsbaar kunnen maken.
In Rafa’s speelfilm Kala azar worden de emotionele levens van de menselijke karakters gevormd door de alomtegenwoordige dieren. De gevoeligheid voor de aanwezigheid van andere ziende wezens dan alleen mensen verandert de manier waarop we onze omgeving ervaren. Dit gaat niet alleen maar over lieve dieren in warme gelukkige ontmoetingen, een harmonieuze utopie waarin alles goed is. Zoals Kala azar laat zien, stelt de intieme band tussen mensen en dieren ons ook bloot aan gevaren en angsten, in een landschap dat beschadigt en verontrust.


Paulus Potter stierf op 28-jarige leeftijd aan tuberculose, een veelvoorkomende ziekte in zijn tijd, die kan worden overgedragen door rauwe melk. Was hij te dicht bij zijn onderwerp van fascinatie gekomen? Er schuilt gevaar in het je open stellen voor het lijden van dieren. Maar deze schilderijen en films vragen ons om toch door te zetten. Er is zoveel te zien.