Bob fotografeert veel auteursportretten voor uitgeverijen, werkt voor de Groene Amsterdammer en maakt ook zelfstandig fotoboeken, zoals Meisjes van veertig dat alweer in 2004 uitkwam. Zijn carrière is rijk en breed, maar wanneer hij over setfotografie praat fonkelen zijn ogen. Het begon bij het filmtijdschrift Skrien, waar hij samen met de cultuurjournalist Jan Pieter Ekker werkte aan de rubriek ‘Werk in uitvoering’. Tienmaal per jaar publiceerden zij een setfoto, aanvankelijk in zwart-wit, met daaronder een korte sfeeromschrijving. ‘De eerste keer dat ik ooit op een set was van Alex van Warmerdam, of dat ik Johan van der Keuken live zag filmen... Dat waren helden. Dat vond ik heel bijzonder. Dat ik daar dan met een camera bij mocht zijn.’
Het verhaal dat zich achter de camera afspeelt
In een verscholen Amsterdams souterrain waar de zon de gehele dag naar binnen kaatst houdt Bob Bronshoff kantoor. Hij is de setfotograaf die al meer dan 25 jaar het maakproces van Nederlandse films vastlegt. Tot 11 september 2022 is in Eye een selectie van zijn foto’s te zien. We brachten hem een bezoek.
Door Annabel Essink01 september 2022
De deur van Bobs studio is als een poort naar de jaren tachtig. In lage stellingskasten staat een tijdlijn aan mappen opgesteld. Er zijn snuisterijen zoals een telefoon met draaischijf en kleine knuffeldieren. ‘Ik had moeten opruimen voordat jullie kwamen,’ lacht Bob weinig menend. Hij is een grote man met een ernstig gezicht dat vaak openbreekt in een glimlach. Behoedzaam plaatst hij een aantal mappen op de stoffige tafel. De eerste tien zijn gevuld met negatieven, daarna worden het prints. ‘Aanvankelijk heb ik het lastig gevonden,’ vertelt hij, ‘de overgang van analoog naar digitaal. De geur van een doka alleen al, heerlijk. En hoe je vingers verfomfaaid raken van de chemische vloeistof. Misschien was fotografie toen meer een ambacht dan het nu is.’
Oorspronkelijk is zijn achtergrond een andere: hij studeerde Nederlands. Gaandeweg ontdekte hij hoe gegrepen hij was door fotografie. ‘Toen adviseerde een goede vriend van mij: probeer het een jaar. Als het op niets uitloopt stop je weer. Ik ben nooit gestopt. Het was misschien het beste advies dat ik ooit kreeg.’
Waar zij in het begin moesten leuren om langs te mogen komen – ‘filmproducenten zijn geen fan van poespas’ – worden zij inmiddels ook genodigd. De rubriek is uitgegroeid tot een bescheiden fenomeen. Nederlandse films worden er subtiel gepromoot nog voor zij verschijnen. Want hoe groots de sets op de foto’s soms ook lijken – hijskranen waaraan kunstmatige zonnen worden opgehesen, gezichten uitgedost als zombies – de Nederlandse filmwereld blijft klein. Toen Skrien in 2009 stopte met bestaan adopteerde de Filmkrant de rubriek dan ook vlug, en gaf haar de naam ‘Actie!’ – nu ook de titel van de presentatie in Eye.
Als we vragen naar zijn band met Jan Pieter begint Bob mopperend te lachen. ‘Jan Pieter heeft er een handje van om onbewust voor mijn lens te gaan staan. Dan zie ik een vertrouwd stuk hoofd en een notitieblok ergens in een hoek en denk ik: ja hoor, daar zul je hem hebben! Zonder Jan Pieter had de rubriek niet bestaan.’
Samen reizen zij het land af op weg naar filmsets, vaak comfortabel in Amsterdam, waar ze hun fietsen tegen de hekken gooien, soms ook buiten de stad. Wij treffen hen in Leidschendam, in een leegstaande eetstoorniskliniek met de oorspronkelijke bewegwijzering nog aan de muur, omringd door tuinen. Op de achtergrond suist de snelweg kalm. Regisseur Joren Molten is er bezig met de verfilming van het boek Zomervacht. Direct bij aankomst zien we het wonderlijke gebeuren: Bob verandert van een man die je niet over het hoofd ziet in een kameleon die samenvalt met de wirwar van wijzende armen. Soepel beweegt hij zich tussen de kabels door. De opnames verstoort hij op geen enkele manier. ‘Ik merk dat mijn blik en houding mee-veranderen met de films die ik fotografeer,’ vertelt hij. ‘Op een set van Alex van Warmerdam zijn de kaders van mijn foto’s automatisch vervreemdend, in het geval van een griezelfilm wordt het een groezelig en mysterieus beeld. Setfotografie laat me kijken door de ogen van een film.’
Terwijl Jan Pieter met de crew praat om tot een rake omschrijving te komen, gaat Bob op zoek naar een beeld dat de kern vat. Daar heeft hij meestal niet lang voor nodig, hooguit een uur. Langer is voor de makers ook niet comfortabel. Hij is niet zozeer geïnteresseerd in de scenes die gefilmd worden als wel het verhaal dat zich achter de camera afspeelt. ‘Ik ben tevreden als een beeld het verhaal van de opnames vertelt, dat wat beklijft. In het geval van Zomervacht valt de zachtaardigheid van de regisseur op, de aandacht en de liefde waarmee hij zijn acteurs benadert. Het zijn jonge mensen die niet eerder in een film speelden en sommigen hebben een beperking.’
Eenmaal terug in zijn studio laadt hij hummend de foto’s in zijn computer. Hij maakt een selectie voor Jan Pieter om uit te kiezen. We vragen hem wat er nu nog rest, na een carrière van 25 jaar setfotografie. ‘Ik heb nog nooit op een set van Paul Verhoeven mogen fotograferen,’ zegt hij beslist.