Skip to content

Hoe zijn de jaren tachtig zo enorm eighties geworden?

Het decennium van grimmige krakersrellen; van carrière maken ‘voordat de bom valt’; van Gorbatsjov, Thatcher, Reagan en Mandela; van Generatie Nix; van ‘a big disease with a little name’; van Gordon Gekko en Marty McFly… Als je aan een willekeurige voorbijganger vraagt wat diegene zich voorstelt bij de eighties, zullen die namen waarschijnlijk in de antwoorden voorkomen.

Door Imre van Son25 april 2017

De jaren tachtig maken deel uit van ons collectieve geheugen. Zelfs mensen die in de periode nog niet geboren waren, hebben er een duidelijk beeld bij. Het is een soort nepherinnering: de jaren tachtig zijn uitgegroeid tot een vast cultureel concept, met eigen iconen, een eigen woordenschat en een eigen verhaallijn. Maar hoe ontstaat dit tastbare jaren tachtig-beeld? Hoe kun je, ook als je later geboren bent, toch het gevoel krijgen dat je erbij bent geweest?

‘Zó jaren tachtig’

De manier waarop we ons de eighties herinneren is niet uitzonderlijk. Ook andere decennia brengen we graag terug tot een paar overzichtelijke clichés. Zo zijn de jaren vijftig saai en burgerlijk en worden de jaren zestig gedomineerd door hippies. Het is de meest gebruikelijke wijze om de recente geschiedenis in periodes op te delen – zeker in populaire cultuur. Denk bijvoorbeeld aan een uitspraak als ‘dat is zó jaren tachtig’. Of kijk naar hoe we mode-revivals koppelen aan bepaalde decennia: van That ‘70s Show tot de nineties- en zeroes-feestjes waar je in Amsterdam bijna over struikelt.

Eigenlijk is het gek om onze geschiedenis dwangmatig op te delen in periodes van tien jaar. Het is niet zo dat er op 1 januari 1980 een radicaal nieuw tijdperk werd ingeluid, dat ook precies tien jaar later weer ophield. De punkbeweging bijvoorbeeld, wordt geassocieerd met de jaren tachtig, maar begon al in de jaren zeventig en was halverwege de eighties alweer dood. Het standaardbeeld van de jaren tachtig neemt het dus niet per se zo nauw met historische feiten.

Het zijn dan ook niet in de eerste plaats geschiedenisboeken die dit standaardbeeld bepalen. Dat gebeurt met name door andere, toegankelijker media: van films en documentaires tot muziek en romans. Hoe doen die media dat – een jaren tachtig-tijdsbeeld creëren? Of om toe te spitsen op cinema: welke filmingrediënten wekken de eighties echt tot leven?

Van The Breakfast Club (1985) tot Donnie Darko (2001): zowel in de jaren tachtig zelf als daarna zijn er films gemaakt die als ‘sign of the time’ zijn gaan fungeren. Doordat ze in media zo zijn geframed, maar ook doordat ze er zelf nadrukkelijk op aansturen. Acteurs in jaren tachtig-mode met matjes, leggings en schoudervullingen: check! Een soundtrack met de onvermijdelijke galmende jaren tachtig-drumsound: check! Historische gebeurtenissen die – al dan niet geforceerd – in het narratief zijn verweven: check! Hoewel het veelal elementen zijn die het decennium reduceren tot de toenmalige mode, helpen ze de hedendaagse kijker om zich onder te dompelen in eighties-nostalgie.

Ideologische leegheid

Maar goed, je wilt als filmmaker misschien meer dan de jaren tachtig-sfeer creëren met behulp van couleur locale. En gelukkig zijn er genoeg films die de ambitie hebben om, al dan niet kritisch, op de jaren tachtig te reflecteren. Films die de periode niet alleen willen oproepen, maar er ook daadwerkelijk iets over willen zeggen.

In de tv-bewerking van Fargo (seizoen 2) bijvoorbeeld, staat de verkiezingscampagne van Ronald Reagan symbool voor de overgang van de jaren zeventig naar de jaren tachtig; van een Amerika dat getraumatiseerd was door de Vietnam-oorlog en Watergate, naar het pragmatische neoliberalisme dat Reagan propageerde. Zijn streven naar een simpeler, overzichtelijker Amerika, wordt weerspiegelt in de drijfveren van de verschillende personages. Zo heeft een van de hoofdpersonages, state trooper Lou Solverson, het gevoel dat de ‘sickness of this world’ zich heeft gefixeerd in het lichaam van zijn vrouw, die kanker heeft. Wanneer hij, als beveiliger van Reagan, de presidentskandidaat tegenkomt bij de urinoirs, spreekt hij deze gedachte uit. ‘Not a challenge on god’s Earth that can’t be overcome by an American’, is Reagans reactie. Maar hier prikt de serie mooi door de leegheid van diens gedachtegoed heen, als Solverson het antwoord niet voor lief neemt: ‘Yeah. But how?’

De ideologische leegheid die om zich heen grijpt als de jaren tachtig vorderen: het is een terugkerend thema in films over de periode. Het doorgevoerde neoliberalisme wordt aan de tand gevoeld in Oliver Stones Wall Street (1987), waarin slechterik Gordon Gekko een lans breekt voor hebzucht: ‘Greed, for lack of a better word, is good.’ En in American Psycho (2000) moet de leegheid van de hedonistische en materialistische yuppencultuur eraan geloven. Patrick Bateman, mr. psycho himself, is de personificatie van de postmoderne jaren tachtig-mens die betekenis ziet in niks anders dan dure merken en massamedia. Bateman lijkt nog het meest oprecht wanneer hij jaren tachtig-popmuziek analyseert: ‘In Too Deep is the most moving pop song of the 1980s’.

Opvallend is trouwens dat zowel Wall Street als American Psycho de jaren tachtig-oppervlakkigheid niet alleen deconstrueren, maar op hetzelfde moment – dankzij hun humor en flitsende, aansprekende personages – ook een beetje lijken te verheerlijken. Een interessant spanningsveld.

De jaren tachtig als een ironisch stijlmiddel

Hoe recenter de film, hoe nostalgischer en meer over-the-top de jaren tachtig-verwijzingen vaak worden. Donnie Darko vormt bijvoorbeeld eerder een parodie op het clichébeeld dan een poging om een waarheidsgetrouwe setting te creëren. Dit komt onder meer door de rol van Patrick Swayze als de doorgeslagen New Age-zelfhulpgoeroe: ‘Do you see the fear, people? This boy is scared to death of the truth.’ De Amerikaanse acteur was uitgegroeid tot jaren tachtig-icoon door zijn hoofdrol in Dirty Dancing (1987), waarin hij ondanks de jaren zestig-setting van die film volledig voldoet aan de eighties-mode. In Donnie Darko vormt Swayze’s rol – samen met de soundtrack (met onder andere Tears for Fears) en de verwijzing naar de presidentsverkiezingen van 1988 – een knipoog naar de jaren tachtig.

En ander interessant geval is Drive (2011), een film die een duidelijk eighties-tintje heeft, terwijl het verhaal zich niet eens in die periode afspeelt. Die jaren tachtig-sfeer komt voort uit een soundtrack die teruggrijpt naar de hoekige synthpop van bands als Depeche Mode en uit de bomberjacks en spijkerjasjes van Ryan Gosling. Maar ook de paarse neonletters van de openingstitels, het sombere kleurfilter, en de afstandelijke LA-architectuur met goedkoop pleisterwerk en spiegelglas ademen de sfeer van Blade Runner (1982) en andere neonoirfilms uit de jaren tachtig. Donnie Darko en Drive laten zien dat ‘jaren tachtig’ een stijlmiddel op zich is geworden, dat kan bestaan onafhankelijk van de ambitie om een realistische tijdsbeeld neer te zetten.

Eighties voor Nineties-kids

Vastgeroeste clichés, vereenvoudigde verhaallijnen en ironisch gebruikte iconen: dit is het gefictionaliseerde jaren tachtig-beeld waar we het mee moeten doen. Toch is de representatie van de eighties in films niet louter oppervlakkig, zo bewijzen een aantal van de hierboven beschreven voorbeelden. Bovendien is het fascinerend om te zien hoe juist films, muziek of romans – in tegenstelling tot officiële geschiedschrijving – een periode tastbaar en invoelbaar maken, en een collectieve herinnering vormen. Persoonlijke verhalen, personages die je bijna kunt aanraken en wier gedachten je kunt volgen, songteksten die je meenemen in een sfeer – het zijn middelen die de jaren tachtig, terecht of niet, vaak dichterbij brengen dan een op een feitelijk verslag ooit kan doen. Ook al ben je een kind van de jaren negentig.

Zin om je onder te dompelen in de jaren tachtig? Zaterdag 29 april vertoont Eye Donnie Darko, daarna treedt Jo Goes Hunting op.

Tags

Exposed