De weduwe Jeanne Dielman stapt met glazige ogen en zekere tred door een groezelig Brussel, kneedt gehaktbroden in haar kleine keuken, wast pannen af, onderwerpt zich aan tenenkrommend stille diners met haar oersaaie havermoutzoon Sylvain en ontvangt elke middag een andere heer die haar betaalt voor haar seksuele diensten. Het tot dan toe vaak aan het filmisch oog onttrokken huishoudelijke werk dat Jeanne Dielman verricht, wordt nu volledige zichtbaarheid gegund en neemt daardoor spectaculaire en betoverende vormen aan. Drie dagen in het leven van Jeanne Dielman worden uitgesmeerd over drie uur en twintig minuten huishouden, beleefde gesprekjes met slagers, buren en juffrouwen in de garenwinkel en haar grotendeels ongeziene interacties met klanten.
Jeanne Dielman: hypnotiserend leven van een weduwe
Rijk Kistemaker zag de film Jeanne Dielman, 23, quai du Commerce, 1080 Bruxelles en wist niet wat hij meemaakte. Huismoeder Jeanne Dielman kneedt, poetst en knoopt zich een weg door het leven. Hoe kan deze film zo spectaculair zijn terwijl er toch niets lijkt te gebeuren? De film is 20 mei te zien in Eye.
Door Rijk Kistemaker16 mei 2019
De filmische tijd wordt bijna eindeloos uitgerekt en gecomprimeerd en het oog begint te dwalen tijdens ellenlange statische shots waarin Jeanne gezapig zit te breien, kalfslapjes paneert of aardappelen schilt. De voegen tussen de tegeltjes in haar keuken zijn inderdaad wat groezelig, ze heeft een knop gemist bij het dichtdoen van haar kamerjas en we willen door het scherm reiken om haar daarop te attenderen. Jeanne speelt zelf ook een spel met het raderwerk van de tijd. Ze zet steeds opnieuw de aardappelen op het vuur voordat ze een klant ontvangt en is steeds opnieuw precies op tijd om de aardappelen af te gieten. De natuurlijke zucht van de kijker naar spanning grijpt deze vervaarlijke dans op het scherpst van de snede gewillig aan waardoor haar uiteindelijke falen om deze twee taken tegelijk uit te voeren een noodlottige gewichtigheid krijgt. Elke ochtend poetst Jeanne de schoenen van haar zoon op precies dezelfde manier. Ze legt een krant op een stoel, zet de schoenen daarop en gaat te werk. Op de derde dag, een mild rampzalige dag met een gewelddadig einde, schiet de schoenborstel uit haar handen en klettert op de vloer. Dit verlies van controle is zo ontluisterend dat de val van de borstel een explosieve significantie verkrijgt. Dit moet toch wel iets betekenen?
De huishoudelijke rituelen die Jeanne compulsief uitvoert, worden door niemand bewondert. Haar uiterst ongeïnteresseerde zoon eet amper zijn met liefde gevulde bord leeg en smijt zijn kleren roekeloos op de grond. Jeanne lijkt verder geen vrienden te hebben en haar verdere mannelijke bezoekers worden linea recta naar de slaapkamer gedirigeerd. Zij heerst alleen over haar bescheiden appartement. Delphine Seyrig speelt Jeanne echter alsof ze aangejaagd wordt door een innerlijke drang om de tijd te overmeesteren en de objecten in haar appartement op bijna tirannieke wijze te beteugelen. Ze behoeft geen publiek. Wanneer Jeanne uit een van de vele statische shots verdwijnt en we alleen achterblijven met de objecten, ontstaat de impuls om paniekerig te reageren als een achtergelaten kind. De sussende werking van de onveranderlijke objecten in het spruitjesluchtappartement gidst ons door een narratief dat doodsaai zou moeten zijn, maar uiteindelijk een hypnotiserende en hallucinerende werking heeft. Wanneer ik mijn ogen sluit, zie ik nog immer de fles Dreft op het aanrecht, het aardappelschilmesje van Jeanne, de dansende gasvlam in haar kachel. Een ongehoorzaam object – een ter aarde stortende schoenborstel, een pan die overkookt – verstoort de vrede op verwoestende wijze.
“Ze voert derhalve een doelloze, zoekende aardappeldans uit die even hilarisch als hartbrekend is”
Rijk Kistemaker
Wanneer haar aardappelen aanbranden als gevolg van een treuzelende klant, hobbelt Jeanne met smoezelige make-up, een warrige permanentje en de pan vol mislukkingen door het appartement. Deze verstoring is haar zo ongewoon dat ze niet weet wat ze moet doen en ze voert derhalve een doelloze, zoekende aardappeldans uit die even hilarisch als hartbrekend is. Dit is het begin van het einde. De orde is doorbroken en het smeulende geheim dat verhuld werd door de rituele handelingen van Jeanne ontvlamt plots. Ook wij zijn zo bezworen door haar gekneed, geknoop en gepoets dat we vergeten zijn dat Jeanne een potentieel explosieve heimelijke identiteit heeft als freelance sekswerker. Elke volgende handeling is nu geïmpregneerd met het apocalyptische. De eerder zo zoete objecten blijken ongehoorzaam en dragen nu allerlei helse mogelijkheden in zich. Wanneer Jeanne met een lucifer het fornuis aansteekt, loopt mijn hartje over van benauwenis. Het verlangen van Jeanne naar het statische, het gecontroleerde, het voorspelbare blijkt te berusten op de enorm fragiele samenhang van haar eigen rituelen en de volgzaamheid van de objecten waarmee zij zich omringd heeft. De stoorzenders in deze samenhang zijn haar eigen menselijke feilbaarheid en de mannen die onbeholpen door het met theemutsen en onderzetters bestrooide huis banjeren. De uiteindelijke geweldsdaad die Jeanne pleegt, verrast dan ook niet, maar blijkt de enige logische uitkomst van haar gefaalde pogingen om de nu los rondfladderende coherentie tussen tijd, ruimte en objecten die ze zo noest onder de duim had te beteugelen. Ook deze laatste wanhoopsdaad word uiteraard uitgevoerd met dezelfde bloedeloze doch gemoedelijke onvermijdelijkheid waarmee Jeanne een ei in een berg gehakt wrijft of de was opvouwt.