Skip to content

Modeontwerper Isabell Schulz: ‘Ik wil dat mijn ontwerpen een verbinding aangaan met de ruimte’

De jonge Rotterdamse modeontwerper Isabell Schulz struint graag kringloopwinkels en internet af, op zoek naar materialen om mee te werken. Voor haar kleren gebruikt ze van alles: rubber, plastic, fietsbanden, hout, oude bekleding van banken. Voor de bosgeesten, die zaterdag tijdens de Museumnacht weer in Eye te zien zijn, speurde ze Marktplaats af op zoek naar konijnenvellen. We spraken haar over hoe ze te werk gaat, van de kringloopwinkels die ze bezoekt tot de lasersnijmachine.

Door Timo Koren02 november 2017

Isabell Schulz
Isabell Schulz

Je schildert, doet performances en maakt vooral mode. Deed je dat altijd al?

‘Op de kunstacademie was ik ook nog bezig met lassen, daarna ben ik vooral gaan schilderen. Daar was ik toen vooral bekend mee, in Rotterdam. Ik deed al performances: dan ging ik live schilderen. Nu is het anders. Ik zeg meestal dat ik kleding maak. Wat fijn is, is dat ik als modeontwerper ook met heel veel andere vormen van kunst kan experimenteren: schilderen, performances, het komt allemaal samen op één punt.’

Kun je vertellen hoe je de patronen in je series ROYAL en WHITE maakte?

‘Ik heb niet al te lang geleden een lasersnijmachine gekocht. Ik was heel erg aan het nadenken over hoe ik me verder moest ontwikkelen. Nu ben ik best goed met computers en tegelijkertijd ben bezig met stofbewerkingen, met vreemde materialen, zoals hout waar ik kleding van probeer te maken. Toen dacht ik: dat moet ik samenvoegen. Zo kwam ik bij die lasersnijmachine terecht. De patronen maak ik in Illustrator. Ik schets op de computer, daar bepaal ik wat voor vorm het gaat worden. Daarna snijd ik ze uit in de machine. Ik zie mijn kleding als een soort schilderij: van alles is één exemplaar. Met een computer kan ik natuurlijk alles in grotere oplage maken, maar dat wil ik niet. Nu is alles een klein kunstwerk op zich.’

Begint het maakproces bij jou bij een concept of bij het materiaal?

‘Ik begin vaak wel met een idee, maar het uiterlijk wordt toch vooral bepaald door het materiaal. Ik wil graag in een verbinding gaan met de ruimte, daar heb ik meestal een bepaald gevoel bij. Dan ga ik bijvoorbeeld op zoek naar materialen die zijn, waarmee je kan spelen met de wind. Ik zoek vooral bij wat raardere winkels, die niet alleen stoffen verkopen, maar ook afval. In Rotterdam heb je SCRAP. Veel bedrijven die iets niet meer nodig hebben, gooien hun daar spullen naartoe. Je kunt het zo gek niet bedenken: dopjes, sluitinkjes, stoffen voor banken, fietsbanden.’

Heb je een voorkeur voor het soort modellen dat je gebruikt?

‘Omdat de kleding die ik maak zo heftig is, wil ik vaak een meisje dat niet te veel karakter heeft. Een mooi meisje met een natuurlijke look, zodat het iets toegankelijker wordt. Maar eigenlijk ben ik daar pas zo’n tien maanden geleden anders over gaan denken. Vroeger wilde ik juist modellen met een heel uitgesproken karakter: dan werd het hele lichaam wit geschilderd of haalde ik juist al het haar weg, zodat ze kaal leek. Nu is het wat rustiger.’

Filmmaker Apichatpong Weerasethakul en een van Isabell Schulz’ bosgeesten (foto: Maarten Bezem)
Filmmaker Apichatpong Weerasethakul en een van Isabell Schulz’ bosgeesten (foto: Maarten Bezem)

Zaterdag zijn je bosgeesten weer in Eye te zien. Hoe ben je daar eigenlijk te werk gegaan?

‘Die materialen zijn allemaal natuurlijk. Een van de monsters is helemaal gemaakt van dierenvellen, van schapen en konijnen. Die heb ik aan elkaar genaaid en gestikt. Het hoofd is van papier-maché. Het andere monster is eigenlijk een camouflagepak. Daarvoor heb ik veel met wol en garen gewerkt. Die heb ik vervolgens geschilderd. Het derde kostuum is van touw, helemaal aan elkaar geknoopt. Hoewel één onderdeel ook van dierlijk materiaal is. Een vacht. Waar ik die dierenvellen koop? Op Marktplaats heb je veel handelaren. Meestal koop ik er zes of zeven tegelijk.’

Wat is het gevoel dat je met de monsters over wil brengen?

‘Ik wil er een beetje humor in. Daarom heb ik veel dingen uit proportie gehaald: de hoofden en handen, bijvoorbeeld. Door die lange vingers hebben ze iets onhandigs. Daardoor zijn zie niet zo eng, maar juist toegankelijk. Je wil met ze knuffelen. Als je ze in een andere setting zet worden ze griezeliger. Ik heb ze eens bij een performance uit het water laten komen. Overdag is dat cool, maar als je zoiets ’s nachts tegen zou komen, zou ik enorm schrikken. Dat is het mooie aan die monsters: afhankelijk van de context, zijn ze steeds weer een verhaal op zich.’

Een overzicht van het werk van Isabell Schulz is te vinden op haar website.

Tags

Exposed