In de film Dirty God van de Amsterdamse filmmaakster Sacha Polak volgen we het personage Jade, een jonge moeder in Londen die het slachtoffer is geworden van een zoutzuuraanval. De film is geënt op een documentair gegeven – in 2017 piekte het aantal zoutzuuraanvallen in Londen met 465 – maar de aanvankelijke aanleiding was persoonlijk. Enkele jaren terug zag Polak op Lowlands een vrouw met brandwonden, en schrok. Ze realiseerde zich dat deze vrouw waarschijnlijk dagelijks met deze reactie wordt geconfronteerd.
Sacha Polak over het maakproces van Dirty God
Jorik Galama spreekt regisseur Scha Polak over haar nieuwe film Dirty God. Hoe is ze bij haar verhaal terechtgekomen van een personage met een gedeeltelijk verbrand lichaam? En hoe ging ze om met beladen thema’s als wraakzucht, mutilatie en uitgelekte naaktvideo’s. Een gesprek over het maakproces en ingewikkelde keuzes.
Door Jorik Amit Galama13 mei 2019

Wat zorgde ervoor dat je dacht: hier zit een film in?
Ik weet nog wel precies hoe ze eruit zag, maar ik heb er niet meteen iets mee gedaan. Het was pas een paar jaar later, toen ik de anekdote aan mijn producent Marleen [Slot] vertelde en zij heel enthousiast reageerde, dat ik langer over het idee ben gaan nadenken. Het heeft tijd nodig. Ik denk dat als ik deze film toen direct had gemaakt, het een heel andere film was geworden. Dan was het hoofdpersonage niet Engels geweest, of een slachtoffer van een zoutzuuraanval. Aanvankelijk was het idee namelijk dat ze een ongeluk had gehad tijdens het vuurspuwen.
Wanneer is het idee van een vuurspuwster verschoven naar een slachtoffer van een zoutzuuraanval?
Ik heb contact gezocht met de Katie Piper Foundation, een fonds dat mensen met littekens bijstaat. De oprichtster, Katie Piper, is een model die door een handlanger van haar ex-vriend is aangevallen met zoutzuur. Ze is eigenlijk vooral door die aanval beroemd geworden, er zijn verschillende documentaires over haar leven gemaakt. Via dat fonds ben ik verschillende vrouwen gaan interviewen, wat voornamelijk slachtoffers van zoutzuuraanvallen waren. Door die interviews is het idee veranderd. Toen we vanuit dat gegeven begonnen te schrijven, ging het rollen. In Cannes zochten we naar een co-producent en we merkten dat veel mensen geïnteresseerd waren in dit verhaal, omdat het veel actueler is.

Waren er verhalen van slachtoffers die je specifiek verbaasden of raakten?
Het waren allemaal heel verschillende verhalen maar ik kan me nog wel herinneren dat er een vrouw was die er fysiek heel erg aan toe was. We hadden met een groepje vrouwen in een hotelbar afgesproken en die vrouw was toen erg hard en grappig over zichzelf, maar tegelijkertijd was ze heel negatief over of ze ooit nog een partner zou vinden en vertelde ze dat ze nog geregeld schrok van haar eigen reflectie. Dat vond ik heftig.
De meeste vrouwen hadden daarnaast een mooi verhaal hoe ze zichzelf voor het eerst zagen na de operatie – dat moment heeft ook lang in het script gezeten. Hoe een dokter bijvoorbeeld met een spiegeltje heel langzaam je huid laat zien en zegt: ‘Hier is je Michael Jackson neus, je ziet er nu wat anders uit.’ Maar uiteindelijk was het te ver terug in de tijd om dat in Dirty God te verwerken.
Je zal veel stadia van dat verwerkingsproces gezien hebben, Vicky Knight, de actrice die Jade speelt, was zelf heel jong toen ze haar brandwonden opliep bij een brand in haar huis. Er is voor haar misschien minder een leven van voor en een leven van na de verbranding, zoals bij de slachtoffers van zoutzuuraanvallen. Hoe was het voor haar om die plotse verandering te moeten spelen?
De hele draaiperiode was vrij emotioneel voor haar. Op zich kon zij nog wel heel goed herinneren dat ze in het ziekenhuis lag en dat haar zusje zei: ‘Ik wil deze jongen niet zien, ik wil naar Vicky toe.’ Catherine die haar moeder speelt, heeft ook met Vicky’s moeder foto’s bekeken en besproken hoe dat proces toen was. De hele draaiperiode had hoge pieken en diepe dalen voor Vicky.
Door de vele beschimpingen die ze te verduren krijgt, lijkt de film ook te zeggen: dit is wat een slachtoffer te wachten staat.
Dat is ook zo. Ik weet nog dat er tijdens de scriptfase, als er dan stond dat er naar haar gekeken werd of dat iemand haar niet wilde aanraken, door externe lezers werd gezegd: ‘Nu weet ik het wel,’ of ‘Wel ongeloofwaardig dat iemand zo’n rotopmerking maakt.’ Terwijl Vicky in werkelijkheid zo veel is gepest en zo veel van dat soort opmerkingen heeft gehoord. Ze werkt in een ziekenhuis en wel dertig keer per dag moet ze nog uitleggen wat er met haar is gebeurd.

Er zit in de film een droomscène waarin haar ex-vriend in een soort ravenpak haar littekens kust, hoe vond ze het om dat te spelen?
Al die momenten waren heftig, Vicky is lesbisch, dus voor haar was het met mannen al een beetje gekkig. Kieran [gespeeld door Tachia Newall], haar ex-vriend en Naz [gespeeld door Bluey Robinson], haar nieuwe minnaar, hadden beiden nog nooit in een film gespeeld. Om dan die intieme scènes te spelen, daar waren ze allemaal heel onzeker over. En misschien zijn ze in Engeland ook wel iets preutser en angstiger over de gevolgen voor hun carrières. De spelers hadden wel een heel goede band met elkaar, dus dat hielp. Wat betreft dat pak, ik kan me eigenlijk alleen herinneren dat we dat pak al hadden en dat we een beetje zijn gaan proberen en aanklooien.
Zijdelings raakt de film beladen thema’s aan, de wraaklustige ex-vriend is bijvoorbeeld een man van kleur, terwijl het hoofdpersonage Jade, het slachtoffer, een witte vrouw is – een narratief dat specifieke connotaties heeft. Daarnaast is er een moment dat Jade zich in een niqaab hult en daarbij dansend de bil van Naz aanraakt. Wat voor gesprekken hebben jullie daarover?
Ik vond het iets heel ingewikkelds, en ik vind het nog steeds ingewikkeld. Vanuit de BBC is het verplicht om een gemengde cast en crew te hebben, maar dat ging eigenlijk ook al automatisch. Ik heb me nooit een bepaalde kleur voorgesteld bij Jade, maar ik viel voor Vicky. Om haar heen heb ik de rest van de cast verzameld. Over Bluey zei Vicky bijvoorbeeld: ‘I would turn straight for him.’ Dus toen dacht ik: daar zit een soort chemie in. Tachia ging eigenlijk voor die rol van de minnaar, dus in aanvang was dat nog inwisselbaar. Toen ik hem aan de telefoon had en voorstelde dat hij de ex-vriend zou spelen, zei hij dat hij niet iemand wilde zijn die alleen maar slecht is. Maar eigenlijk is iedereen in de film slecht, op een bepaalde manier. Je hebt de onschuld in de gedaante van het kindje en misschien is Tachia nu wel het kwaad, maar daar zit ook een soort verlangen in, je weet niet precies wat daarachter zit.
Zodra je met mensen van verschillende achtergronden gaat werken is het ineens heel beladen, ik heb ook het gevoel dat het dan moeilijk is om het echt goed te doen. Want ik wil helemaal niet dat het een conflict is over iemand van kleur die een wit iemand aanvalt. Maar juist in deze film – haar moeder die steelt, haar beste vriendin is een trut, Jade steelt ook en is een slechte moeder, iedereen heeft slechte kanten.
Ergens balanceer je het doordat de jongen waar ze verliefd op is in de film ook niet-wit is.
Ja, en in de film is hij erg lief voor haar. Wat betreft de niqaab wilde ik ook dat de film echt in het nu speelt en de niqaab niet enkel als beperkend toont. Voor Jade geeft het juist vrijheid, wat voor veel mensen ook een andere manier is om naar de niqaab te kijken.
Natuurlijk denk ik er als filmmaker veel over na en probeer je er op een goede manier mee om te gaan. Maar ik vind het ingewikkeld om er echt iets over te zeggen, want ik denk zelf dat ik het op een smaakvolle manier heb getoond, maar zodra de film wordt getoond is het niet meer van mij en heb ik geen controle meer over.
Ik heb ook gedacht: moet het een wit iemand zijn die dat doet, maar op een gegeven moment heb ik het losgelaten, omdat ik er totaal door blokkeerde, ik wist niet meer welke keuze ik vanuit mijn hart moest maken – ik kon niet meer voelen wat ik de beste acteur vond om mee te werken, omdat ik vooral bang was om dingen verkeerd te doen of te beledigen.
Jade wordt in de film tamelijk ongenadig behandeld, van een naaktvideo die uitlekt tot een reis naar Marokko die op niets uitdraait. Hoe bewaak je de balans tussen de tegenslagen die je nodig hebt om haar weerbaarheid te tonen en scènes die het verhaal ongeloofwaardig zouden kunnen maken?
Ik heb in de montage niet heel veel weggegooid. Het was misschien soms zo dat Vicky zelf roekelozer is. In het huisfeestje zat een stunt waarbij ze uit het raam sprong op een container en daar een soort dans deed en er is een scène in een winkelcentrum waarbij ze heel vervelend doet tegen het kind van iemand anders, die scènes heb ik er uitgehaald omdat ze Jade eigenlijk al te sterk maken in het begin.


Bij de reis naar een plastisch chirurg in Marokko verwacht je door de opzet bijna dat ze daar aan flarden gesneden zal worden.
Het is een film, er gaat dus iets gebeuren, aan de andere kant denk ik dat er heel veel mensen zijn die naar Marokko, Thailand of Turkije gaan om daar plastische chirurgie te ondergaan. Vicky zelf heeft het hele internet afgestruind om maar iemand te vinden die haar zou willen helpen. Dus het heeft ook te maken met hoe graag je iets wilt en hoe sterk je je hoop op verandering vestigt. Voor sommige mensen werkt dat wel en voor andere mensen niet. Het is iets wat Vicky goed kent en wat ik persoonlijk ook goed ken, dat je al je hoop op zo’n medische oplossing richt. We hebben het er met onder andere de BBC over gehad, wat het zou betekenen wanneer ze wel die operatie ondergaat. Maar ik wilde haar zelf in de film niet te veel in een ziekenhuis laten zitten.
Bij mijn vorige film Zurich werd de film harder dan ik had bedoeld. Bij deze film vindt de ene het einde fijn en de ander vindt het té hoopvol – alhoewel, zo hoopvol is deze film niet, het is meer de muziek die je op het einde een goed gevoel geeft. Misschien was dat een reactie op de vorige film. Bij Zurich had ik mensen aan het einde van de film eigenlijk ijsjes moeten geven, tegen de verslagenheid. Het heeft voor mij ook te maken met dat een film de werkelijkheid niet hoeft te laten zien. Het is geen reflectie van hoe ik het leven zie, het is slechts een moment uit het leven. Het is geen allesomvattende levensvisie. Tegelijkertijd is mijn instelling wel dat ik het waardevol vind om te leven [lacht lichtelijk zelfspottend]. Hoeveel ellende je ook meemaakt, ik kan er zelf wel voldoende mooie dingen uithalen. Deze film reflecteert dat.
Zijn er, in de projecten waar je nu mee bezig bent, elementen uit Dirty God die zich voort gaan zetten?
Ik zou heel graag nog zoiets als Tangerine met Vicky maken. Ik dacht: ik wil filmen in haar eigen huis, waar ze met z’n zessen wonen – met haar broertjes, zusjes en moeder. Een film meer gebaseerd op haar eigen leven, een liefdesverhaal over het eerste meisje waar Vicky verliefd op werd. Het zou een soort tussenvorm tussen fictie en realiteit kunnen worden. Het lijkt me daarbij ook fijn om iets te draaien met een minder grote crew, meer ter plekke bedachte momenten. Maar het is volgens mij iets waar niemand op zit te wachten, ik krijg ook andere dingen aangeboden, zou nu iets groters kunnen maken, waarom zou je dan juist nu een low budget project gaan doen? Tegelijkertijd is het wel iets waar ik gewoon zin in heb. Ik vond Oslo, 31. August van Joachim Trier bijvoorbeeld veel mooier dan de grote films die hij daarna heeft gemaakt.