Alex van Warmerdam is een ontmaskerend en ontregelend kunstenaar. In zijn werk doorprikt hij steevast de alledaagse schijn: de dorpsslager blijkt een verkrachter, het rijtjeshuis achter de voordeur een slagveld en het harmonische dorp een beklemmend theater. De Nederlander, de vreemdeling, de vader, de werknemer – alle maatschappelijke rollen zijn in Van Warmerdams universum maskers waarachter primaire driften gisten. De kunstenaar dient deze onheilspellende werelden op met sardonische humor, in de vorm van opzettelijke gemaaktheid en absurdisme.
Interview met multitalent en ontregelaar Alex van Warmerdam
Regisseur, cineast, schilder, beeldend kunstenaar, dichter, schrijver, ontwerper. Het werk van multitalent Alex van Warmerdam is tot en met 2 september te zien in de tentoonstelling l’Histoire Kaputt in Eye Filmmuseum. Ik sprak hem over de expositie, waarin nieuw schilder- en installatiewerk wordt vertoond naast oude filmfragmenten van de oer-Hollandse maker.
Door Alexander van der Weide16 augustus 2018
Als meester van het wantrouwen houdt Alex van Warmerdam er niet van als zijn werk wordt geduid. “Dat gezoek naar wat me beweegt loopt altijd zo dood. Soms krijg ik er ruzie met interviewers over, omdat ze alles willen psychologiseren. Naturalisme heeft me nooit iets gezegd.” – zegt hij in een oud interview. Niet alleen staat hij sceptisch tegenover de duiding van zijn werk, ook probeert hij zijn autonomie te bewaren in zijn werk: tijdens het maakproces van de tentoonstelling vroeg hij zeggenschap over details als de menukaarten en de wapperende vlaggen buiten het museum. Hier doet zich een spanning voor, die misschien wel illustratief is voor kunstenaars: de paradox tussen beheersing en chaos, tussen gezag en ondermijning. Met vaste en gezaghebbende hand toont Van Warmerdam de wanorde en willekeur van de menselijke conditie – en zelf probeert hij zoveel mogelijk buitenspel te staan, zijn vrijheid te bewaken. Ik ben dus enigszins op mijn hoede voor het interview begint, maar het moet gezegd worden: Alex van Warmerdam oogt ontspannen na dit enorme project en is betrekkelijk welwillend in zijn antwoorden.
Allereerst: gefeliciteerd met je mooie tentoonstelling. Je hebt in een half jaar tijd de tentoonstelling in elkaar gezet en grotendeels met nieuw werk gevuld. Hoe ben je het afgelopen halfjaar te werk gegaan?
Aanvankelijk werd ik benaderd door het Eye Filmmuseum met de vraag of ik geïnteresseerd zou zijn in het maken van een tentoonstelling. Daarna gingen we in gesprek over praktische zaken, waarbij ik probeerde mijn territorium af te bakenen, mijn vrijheid zo groot mogelijk te houden. Vervolgens kocht ik een opschrijfboekje, een heel klein boekje – want grote boekjes raak ik altijd kwijt – en op de kaft heb ik “Eye” geschreven. In dat opschrijfboekje verzamelde ik ideeën en invallen. Ik maakte schetsen, maquettes. Op 1 oktober 2017 begon ik met de schilderfilms, omdat ik die alleen kon maken en omdat die meteen een tastbaar resultaat gaven [bij elk frame schildert Van Warmerdam een nieuw beeld op het oude en lijkt het schilderij door het afspelen van de frames te bewegen, tot leven te komen, red.]. Andere werken heb ik in een later stadium gemaakt met hulp van een team in een grote loods in België.
Moest je bij de schilderfilms steeds een dag wachten tot de verf droog was?
Nee, ik wachtte juist niet, daar heb ik geen geduld voor. Je ziet in de film dat de verf nat is, ik schilderde door, anders duurt het me te lang. Als ik een beeld af had, dacht ik: wat nu? Lijkt deze vlek niet op een schoen of een oog? Zo transformeerden de schilderijen – maar het kostte veel tijd. De schilderfilm l’Histoire Kaputt bijvoorbeeld duurt twaalf, bijna dertien minuten – daar heb ik drie maanden aan gewerkt. Ik heb ook beelden weggelaten, de film was aanvankelijk langer. Een paar fragmenten verveelden me, die heb ik verwijderd in de montagekamer. Niet sportief, dat geef ik toe. Maar goed, dat maakt de schilderfilms wel beter.
Hoe zorg je ervoor dat je jezelf blijft verrassen tijdens het maakproces? Hoe ontdek je onontdekte gebieden in je hoofd?
Het is vaak een combinatie van toeval, oplettendheid en praktijk. Tijdens de eerste vergadering in Eye spraken we over de tentoonstelling van Fellini. Daarin was het dromenboek van Fellini opgenomen. Het lag open maar in een vitrine, dus de bezoeker kon de bladzijden niet omslaan. Ik zei in dat gesprek dat ik wel een boek zou willen exposeren dat zichzelf omsloeg, dat niet op die ene pagina bleef liggen. Ik zou wel een groot boek willen maken van anderhalf bij anderhalf meter, dat op de grond ligt, dan schilder ik op elke pagina een portret. En twee ventilatoren waaien dan de pagina’s naar links of rechts. We hebben dit idee getest, maar ik vond het resultaat toch te willekeurig, te rommelig.
Daarna stelde een technisch medewerker dat ze mijn idee alleen konden uitwerken als het boek op een tafel of een verhoging lag. Toen verloor ik mijn interesse. Later bedacht ik dat ik het boek misschien kon gebruiken als hoofd van dat meisje in de tank [Het zoekgeraakte meisje, 2018], een installatie die inmiddels ook aan het ontstaan was. Zo verhuizen dingen van het ene naar het andere concept. Hiernaast heb ik soms gewoon invallen. Het zwarte object [Het zwarte object, 2018] is bijvoorbeeld ontstaan toen ik op een middag intuïtief een paar tekeningetjes gemaakt had en dat heb gefilmd. Ik heb nooit een storyboard gemaakt of nagedacht of het meer moest zijn dan de scène. Dat is het voordeel van een tentoonstelling – het is niet voor in de bioscoop, niet voor op televisie, het werk kan daar blijven waar het voor bedoeld is en dat houdt het eenvoudig, concreet.
“Als je zegt “gezaghebbend kunstenaar” wil ik eigenlijk al weglopen”
In je films zitten veel gezag-ondermijnende types zoals de nieuwsgierige en eigenzinnige postbode in De Noorderlingen of de opstandige ober in de gelijknamige film. Vaak ontmaskeren personages gezag als een maatschappelijke façade waarachter de onderbuik en chaos heerst. Zelf ben je inmiddels uitgegroeid tot een filmmaker van statuur, nu ook met een tentoonstelling in Eye op je naam. Hoe ga je om met je eigen rol als gezaghebbend kunstenaar?
Als je zegt “gezaghebbend kunstenaar”, wil ik eigenlijk al weglopen. Ik voel me helemaal niet zo. Eye vroeg mij om een tentoonstelling in te richten, een bijzonder verzoek. Zonder arrogant te zijn, vond ik dat een goed idee, want opwindend en haalbaar. Dat waren mijn primaire gevoelens.
In het radioprogramma Nooit Meer Slapen zei je dat je überhaupt geen kunstenaar genoemd wil worden.
Ik vind “kunstenaar” een pathetisch woord. Ik onthoud mijn eigen werk heel slecht, bijvoorbeeld.
Ben je blij dat je het niet goed onthoudt?
Soms zit het me in de weg, omdat ik mezelf herhaal – dan zeggen mijn kinderen of vrouw dat ik iets al eens heb gedaan. Ze betrappen me op zelfplagiaat zonder dat ik iets in de gaten heb gehad. Soms hebben ze gelijk. Maar bepaalde motieven komen ook terug in mijn werk.
Zo staat in deze tentoonstelling een aquarium [Zijkanaal B, 2018]. In de films Abel en Ober speelt het aquarium ook een rol. Verder bevatten De Noorderlingen, De Jurk en Borgman bijvoorbeeld onderwaterscènes. Maar het water speelt steeds een andere rol vind ik zelf, de scènes of kunstwerken zijn varianten op elkaar. Toch moet ik uitkijken, want voor je het weet wordt het vervelend. Bossen is ook weer zoiets. Mijn nieuwe film speelt zich voor een deel af in een bos. Dan denk ik: ja, maar dit is een ander bos. Het komt logischerwijs voort uit het verhaal. Dit bos heeft echt een functie.
Het is misschien ook wel fijn om veel te vergeten en ieder project te beginnen met een schone lei?
Dat is waar, ik begin vaak met een schone lei. Alleen dat blijkt dan helemaal geen schone lei te zijn. Weer een geweer? Zeggen ze dan. Ja, weer een geweer. Elke cowboyfilm zit vol met geweren. Dan zeggen ze toch niet: weer een geweer?
Kinderen lijken een grote rol in je werk te spelen. In de film Grimm spelen kinderen met volwassen lichamen de hoofdrol. In de tentoonstelling zien we het kind terug in Het zoekgeraakte meisje. Of in De Onschuldige – het geldautomaatje heeft in mijn ogen iets kinderlijks.
Deed die installatie het?
Ik heb er geen geld in gestopt, de man met de grote handen bewoog vanzelf.
Ja, dat is niet de bedoeling. (Alex van Warmerdam kijkt zoekend en ernstig om zich heen).
(Van Warmerdam) Wie heeft mijn telefoon? Marnix, heb jij mijn telefoon? Ik hoor net dat die man het niet doet. Die man met de handen.
(Marnix, de publiciteitsmanager van Eye, komt aangelopen) Ja, hij doet het juist wel.
(Van Warmerdam) Ja, dat bedoel ik, dan doet hij het niet. Die man met de handen, die moet alleen bewegen als je er geld in werpt.
(Marnix) O, die om de hoek bij het aquarium?
(Van Warmerdam, weer tegen mij) Ja, nu ben ik helemaal uit het interview, dus nu is het afgelopen (lacht sardonisch). Ik ga het nu checken.
Van Warmerdam pakt zijn telefoon, die hij inmiddels heeft gevonden in een andere jaszak. Belt iemand.
(Van Warmerdam) Hé Geert, is het gelukt met die man, De Onschuldige? Doet hij het ook echt alleen maar als je er geld in gooit? Dat moet natuurlijk morgen… O dat weet ie? O ja.Nog steeds in de telefoon sprekend: Ik ben zo klaar. Zullen we dan nog een sigaretje roken voordat we uit elkaar gaan? O jee, dan moeten we ergens anders sigaretten bietsen. Dan kun je, als je zin hebt, zo deze kant op komen. Oké, joe.
(Tegen mij) Je ziet het, de tentoonstelling is nog niet helemaal af.
Ik kreeg dus een associatie met kinderen bij De Onschuldige; zoals ik vroeger als kleine jongen in de retourbakjes van parkeerautomaten ging voelen om te kijken of er nog muntgeld in lag.
Dat geld wat mensen in de installatie stoppen zou eerst naar de blinde kindertjes gaan. Maar iedereen zei tegen me dat dat een beetje flauw was. Nu gaat het naar het programma Artist and Scholar-in-Resident in Eye.
Mijn laatste vraag: zijn kinderen de grootste kunstenaars?
Wat kinderen maken is natuurlijk allemaal maar per ongeluk, hè? (laat een stilte vallen).
Ik bezocht een jaar geleden een kindervoorstelling, met René van ’t Hof, De Man Die Alles Weet. Geregisseerd door Jetse Batelaan. Het was een fantastische voorstelling, onwaarschijnlijk goed. Dan verbaas ik me erover hoe de kinderen alles begrijpen, nergens bang voor zijn. Dat is eigenlijk ongelooflijk. Het is heel geestig om te zien hoe ze zonder enige reserve overal in meegaan.
Aan het eind worden die kinderen ontvoerd. Ze worden allemaal het toneel opgeroepen om te helpen de zon te dragen en daarna verdwijnen ze achter het gordijn. Alleen de ouders zitten nog in de zaal, de kinderen zijn echt verdwenen; het is heel stil, je hoort ze niet. In mijn hoofd worden die kinderen in een vrachtwagen geladen en naar Bulgarije vervoerd. Het heeft iets van de Rattenvanger van Hamelen, het roept hoe dan ook veel associaties op. Dat is het sterke van deze voorstelling, dat hij tegelijkertijd de volwassenen en de kinderen bedient. Daarna komen de kinderen natuurlijk weer terug, maar het is wel een heel sterk moment.
Die kinderlijke fantasie, die is dus…
Nou, ik weet bijvoorbeeld dat toen ik zelf kinderen kreeg, ik dat als een grote vreugde heb ervaren. Het geeft je leven echt een impuls door hun manier van kijken – je kijkt weer door hun ogen, je ziet veel dingen weer helemaal opnieuw. Ik weet nog wel dat ik met mijn oudste zoon in Frankrijk was, hij was nog geen één jaar oud. We liepen ergens door de weilanden, en daar stond ineens een paard, gewoon een paard, maar door zijn ogen zag ik opeens het paard helemaal opnieuw, en ik dacht, wat een constructie is dat eigenlijk, wat een reusachtig beest.
Geert, de man die Alex van Warmerdam aan de telefoon had, staat inmiddels naast ons tafeltje, een sigaret achter elk oor. Van Warmerdam knikt hem kameraadschappelijk toe, geeft me een hand, grijnst even jongensachtig en loopt druk pratend met de jongeman mee naar buiten om een sigaret te roken.