De vrijdag voor de opening van de nieuwe tentoonstelling was de persbezichtiging waar gelegenheid was om vragen te stellen aan William Kentridge himself. Ik vroeg Kentridge naar zijn kijk op de relatie tussen denken en maken en kreeg het volgende antwoord:
Kentridge: wandelen door je eigen gedachten
Benjamin Schoonenberg bezocht de persbezichtiging en tentoonstelling van William Kentridge en raakte geïntrigeerd door zijn woorden en beelden. Is creëren een gedachteloos proces of een zorgvuldig overdachte handeling?
Door Benjamin Schoonenberg13 juni 2019

“Thinking and making? They do so completely align: the making is the thinking, or the making is an essential part of thinking. That is to say, when you are making the animation you draw a bit and then you go to the camera and you shoot a frame and you come back to the drawing and then you step back to the camera to shoot another frame out of it; it is in those short walks that new ideas start to happen. (…) You cannot believe the stupidity of the studio. (…) The process itself is – it has to be – a very unreflective, dumb process.”
Wat Kentridge zei, intrigeerde mij. Waar ik nog in de trein naar de persbezichtiging (grofweg een kleine anderhalf uur eerder) een beschrijving had gelezen van Kentridge als een belezen man die van alles wel iets wist en van bepaalde dingen heel veel weet, betoogde hij nu dat het maakproces een ‘dumb process’ is, en zelfs moet zijn. En dat terwijl ik zijn werk – van de thema’s die hij aansnijdt tot de verschillende media die hij gebruikt – altijd bijzonder theoretisch geladen heb gevonden.

Maar misschien ligt het niet zo ingewikkeld als het lijkt en ligt er in zijn antwoord wel een mogelijkheid verscholen om deze twee Kentridge’s, die van het theoretische en die van het maken als ‘dumb process’, met elkaar te verenigen. Een mogelijkheid die, zo zou ik willen beargumenteren, besloten ligt in het wandelingetje van de houtskooltekening naar de camera en vice versa.
In een lezing (YouTube) die Kentridge hield tijdens een conferentie in Tel Aviv, maakt de animator een verbinding tussen wandelen en denken in de monastieke traditie. De gangen van kloosters, zo vertelt Kentridge in die lezing, dienden ervoor om ofwel in eenzame overpeinzing ofwel in gesprek rond te kunnen wandelen: de monniken begrepen dat de ‘physical action – of one leg in front of the other, repeating itself – somehow has a relation to the generation and development of thoughts’. Met andere woorden: denken gebeurt tijdens, of zelfs door middel, van de beweging van het wandelen.
“Denken gebeurt tijdens, of zelfs door middel, van de beweging van het wandelen”
Deze beweging is wat mij betreft ook terug te vinden als leidend thema in Kentridge’s werk, niet alleen ruimtelijk, maar ook in termen van temporaliteit. Aan de ene kant ontstaat een bepaalde beweging door de manier waarop Kentridge werkt: doordat hij steeds een frame tekent, hiervan een foto maakt en vervolgens de houtskooltekening uitwist of aanpast, ontstaat er een soort – zoals Kentridge het zelf heeft genoemd – slakkenspoor van wat geweest is. Op deze manier beweegt het spoor van het afgebeelde element letterlijk over het beeld, spiegelend hoe Kentridge zelf tussen camera en tekening heen en weer wandelt. Maar tegelijkertijd is wat er gebeurt gelaagder: de beweging die ontstaat in Kentridge’s animatie, is ook een beweging die in de tijd plaatsvindt. In zijn animaties laat Kentridge ons op bepaalde momenten letterlijk door de tijd heen wandelen, soms in de vorm van een verwijzing naar de Tweede Wereldoorlog (in Mine bijvoorbeeld) of juist door de tijd terug te spoelen.
In Weighing and Wanting, laat Kentridge verschillende gescheurde stukjes van een tekening weer samen komen, waarmee ze weer heel worden. Hoewel dit op het eerste gezicht een simpele filmtruc lijkt, krijgt het in relatie tot de politiek geladen context van de animatie een nieuwe betekenis: zoals in post-apartheid Zuid-Afrika de Truth and Reconciliation Commission de gesegregeerde samenleving weer samen moest brengen, wordt de gescheurde tekening weer heel – maar laat tegelijkertijd de onmogelijkheid zien van deze eenwording. De eenwording kan in zekere zin alleen plaatsvinden door de scheuren, de sporen van het verleden uit te wissen, de tijd terug te draaien, maar dat zorgt er niet voor dat deze scheuren niet al plaatsgevonden hebben. En dat wij als kijkers de scheuren in de tekening niet zomaar zijn vergeten.


Dus mocht je je in de komende tijd in de donkere tentoonstellingszaal van het Eye bevinden en tegenover een van de Drawings for Projection staat, stel je dan vooral open voor de bewegingen van de animaties. Wandel letterlijk door de ruimte heen, maar probeer ook te kijken naar de wandelingen die Kentridge met zijn animaties door de tijd heen maakt. En bovenal: verlies af en toe de aandacht en wandel door je eigen gedachten. Want juist in ‘the dumb process’, in het werktuiglijke van het eenvoudig rondwandelen, komen ideeën op gang.