Harry Belafonte was in 1960 de eerste Afro-Amerikaanse producent werkzaam binnen de televisiewereld. Dat is iets om te bewonderen, zou je zeggen, maar tegelijkertijd is het een klap in het gezicht. Het betekent namelijk ook dat destijds niemand eerder deze stap heeft kunnen zetten. Komt dit omdat de schoen niemand paste? Of omdat wij deze zelf op een onbereikbare plank hebben geplaatst?
Van voet tussen de deur naar lichaam in het huis
Harry Belafonte en Sidney Poitier waren in Hollywood in de jaren 40-50 een van de eerste grote zwarte filmmakers. In een tijd waarin zwarte kunstenaars vooral stereotype bevestigende rollen aannamen, maakten zij zich los van deze tirannie. Hun strijd naar inclusieve beeldende kunst is tegenwoordig relevanter dan ooit. Van hun films noirs Odds Against Tomorrow en No Way Out zijn nu extra voorstellingen te zien in Eye.
Door Yasmina Ahamiane03 augustus 2021

De positie van zwarte acteurs en actrices in Hollywood in de jaren 40-50 was geen makkelijke. Niet alleen liepen ze binnen de filmindustrie tegen talloze obstakels aan, ook was er sprake van rassendiscriminatie en onstabiliteit op politiek en economisch vlak. Al deze externe factoren vormden ook een inspiratiebron voor vele artiesten. Zo is racisme een terugkerend thema binnen Belafontes werk. De wrede wijze waarop zwarte burgers werden, en vaak nog steeds worden behandeld, waren ineens op het grote doek te zien. Een verademing voor het publiek dat dit herkende en anderen die deze wantoestanden erkenden, maar er was ook een deel die deze baanbrekende beweging niet wilde zien of horen.
Dit gebeurde bijvoorbeeld bij de film No Way Out (Joseph L. Mankiewicz, 1950). Hierin maakt Sidney Poitier zijn acteerdebuut als zwarte dokter, die een racistische patiënt onder handen neemt. Er werden zulke gevoelige onderwerpen aangesneden, dat de film verbannen werd in het zuiden van de Verenigde Staten. Men was gewend aan een bepaald portret van zwarte burgers en hier overheen schilderen was niet vanzelfsprekend. De strijd voor gelijke rechten en inclusieve beeldende kunst bleek geen snoezig kussengevecht te zijn, maar een veel ingewikkeldere oorlog.

Een ander narratief
De grensverleggende film noir Odds Against Tomorrow (Robert Wise, 1959) was de eerste film waarin Belafonte de productierol op zich nam, met zijn productiebedrijf HarBel, én een verschijning maakte als een van de acteurs. Odds Against Tomorrow was een grote hit, vol rake elementen: misdaad, spanning en een prominent aanwezige schurk. In tegenstelling tot een groot deel van de geschiedenis van Hollywood is deze film een lichtend voorbeeld van hoe zwarte personages op een verfijnde, diepgaande manier kunnen worden opgevoerd.
Voorheen kregen zwarte acteurs voornamelijk kleine bijrollen, waarbij er weinig tijd werd besteed aan hun verhaal en de nadruk lag op de, in veel gevallen, witte protagonist. Het waren vaak rollen waarbij stigma’s en hokjesdenken centraal stonden. Lange tijd heerste er in de filmwereld een onvermogen om zwarte filmmakers de ruimte te geven voor het uiteenzetten van hun vertelling. Belafonte gebruikt in Odds Against Tomorrow als een van de eersten een ander narratief, waarin ook belangstelling is voor allerlei narigheid en niet alleen het exotisch eten.
Belafonte kun je naast filmmaker ook kennen als jazzzanger. Onder de bijnaam King of Calypso gaf hij internationale bekendheid aan het calypsogenre. Hij scoorde een hit met zijn nummer ‘Banana Boat Song’ en verrichte waardevol werk als Unicef-ambassadeur.
Net als Belafonte had Sidney Poitier ook meerdere bezigheden. Als acteur nam hij van tijd tot tijd de functie van regisseur op zich. Ook is hij benoemd tot ambassadeur van de Bahama's in Japan en in 2009 ontving hij de Presidential Medal of Freedom. De man die eerst nog werd afgewezen voor de toneelgroep ANT in Harlem, vanwege zijn ‘te aanwezige Bahamaans accent’, schopte het tot de eerste zwarte acteur die een Oscar won voor beste mannelijke hoofdrol.

Huis van ons allemaal
Van militair, naar jazzzanger en uiteindelijk naar acteur en producent. Een Tony Award, een Emmy en Grammy en meerdere succesvolle films en albums. Belafonte en Poitier deden het allemaal en bewezen met hun werk niet alleen dat er ruimte is voor kunst met voldoende referenties naar het eigen culturele domein, maar dat de grootte van deze ruimte vrijwel helemaal in onze eigen handen ligt. En hoewel dit een confronterende idee is, is het tegenwoordig relevanter dan ooit. Hun aanvaringen als kunstenaars, maar ook als mensenactivisten, zijn gebeurtenissen om in gedachte te houden.
Het is noodzakelijk voor onze samenleving dat we, zoals in No Way Out, een zwarte dokter zien. Want op het moment dat de groep mensen met dezelfde uiterlijke kenmerken als jij alleen maar boeven en bandieten spelen, ga je langzamerhand geloven dat dit ook de enige rollen zijn die jij mag aannemen. Wanneer je jezelf niet terugziet op het filmdoek zal je ook denken dat je er niet thuishoort. En Sidney Poitier en Belafonte bewijzen in hun strijd één ding, namelijk: dat het grote mooie filmhuis van ons allemaal is.

Film Noir
Eye presenteert deze zomer een uitgebreid programma rond de klassieke film noir, met meesterwerken als The Third Man en In a Lonely Place, met Humphrey Bogart. Met vintage 35mm-prints en fonkelnieuwe restauraties.

Black Light
Black Light zet de schijnwerpers op de verbeelding van zwarte identiteit (Black identity) in film, van 1920 tot nu. Eye nodigde tien gastcuratoren uit om voorstellingen te maken.
