Skip to content

KLM – De nationale trots

Op 1 oktober 1924 vertrok de Fokker F. VII naar Nederlands-Indië met aan boord de piloten Abraham Thomassen à Thuessink van der Hoop en Hendrik van Weerden Poelman en boordmecaniciën Pieter van den Broeke. Na een oponthoud van een maand in het Bulgaarse Philippopel (Plovdiv) wegens mechanische problemen, kwam het vliegtuig op 24 november om half twee ’s middags op zijn bestemming aan. Deze eerste vlucht naar Nederlands-Indië verkortte de reisduur naar de kolonie aanzienlijk. Toch zou het nog vijf jaar duren voor de eerste passagiersvluchten naar de Oost zouden plaatsvinden.

Still uit Een tocht per vliegtuig van de KLM boven het overstroomde gebied, januari 1926 (NL, Onbekend, 1926).

Trots en enthousiasme

Op de Indië-vlucht van de Fokker F. VII werd in Nederland en Nederlands-Indië zeer enthousiast gereageerd. De kranten stonden vol met verslagen en artikelen. Ook de andere media, waaronder cinema, lieten zich niet onbetuigd. Diverse maatschappijen filmden de voorbereidingen en het vertrek van de vliegeniers. Filmmaker Henk Alsem reisde zelfs naar Bulgarije om daar opnamen te maken toen het vliegtuig was gestrand.

Beelden van de aankomst in Nederlands-Indië en de huldigingen na terugkeer in Nederland laten zien dat de belangstelling overweldigend was. De vliegeniers werden binnengehaald als helden. Dit gebeurde dan ook in een tijd waarin de luchtvaart een hoge status had. Grootse prestaties van vliegeniers riepen gevoelens op van nationale trots.

Animatiefilm over de luchtvaart

De luchtvaart had tijdens de Eerste Wereldoorlog een versnelde ontwikkeling doorgemaakt. Technieken waren verbeterd en de potentiële mogelijkheden van de luchtvaart werden geëxploreerd. Als resultaat van deze ontwikkelingen manifesteerde de luchtvaart zich na de oorlog als een veelbelovende nieuwe vorm van vervoer en transport.

Deze beloften werden getoond op de Eerste Luchtverkeer Tentoonstelling Amsterdam (ELTA) die in augustus en september 1919 in Amsterdam-Noord werd georganiseerd. De tentoonstelling trok een half miljoen bezoekers. Zij konden zich vergapen aan de nieuwste modellen van binnen- en buitenlandse vliegtuigbouwers en aan vliegdemonstraties van bekende ‘aviateurs’. Ook konden bezoekers zelf een rondvlucht maken boven Amsterdam.

Voor de ELTA werd reclame gemaakt met de korte animatiefilm Een avontuurtje in ’t luchtruim van Alex Benno en George Debels. De film, een van de vroegste Nederlandse animaties, was niet de enige die de ELTA als onderwerp had. Ook de bioscoopjournaals toonden beelden van de tentoonstelling: van de opening, van het koninklijk bezoek en van de huldiging van de Britse kapitein Alcock.

Heldendaden op film

Destijds was de luchtvaart altijd een populair onderwerp in bioscopen. De nationale burgerluchtvaart groeide uit tot een zaak van internationale prestige en film speelde een belangrijke rol in de bijbehorende propagandarace. In bioscopen waren heroïsche vluchten te zien, waaronder de non-stop transatlantische reis van de Britse vliegeniers Alcock en Brown in juni 1919 en de tocht die de gebroeders Keith and Ross Macpherson Smith datzelfde jaar maakten van Groot-Brittannië naar Australië. Ook werden films gemaakt over de Nederlandse luchtvaartpioniers Anthonie Fokker en Frits Koolhoven, die allebei hun eigen vliegtuigfabriek hadden.

De vlucht met de Fokker F. VII naar Nederlands-Indië paste goed in dit rijtje. Zo ook de vluchten van de ‘Pelikaan’ en de ‘Uiver’ naar Nederlands-Indië en Melbourne in 1933 en 1934. Deze tochten werden gemaakt met vliegtuigen van de KLM, de in oktober 1919 opgerichte Koninklijke Luchtvaart Maatschappij voor Nederland en Koloniën.

Onder de bezielende leiding van directeur Albert Plesman groeide de KLM uit tot een onderneming van nationaal belang. De faam van het bedrijf werd weerspiegeld in de vele filmbeelden die erover bestonden, zowel promotie- en voorlichtingsfilms als actualiteiten.