Skip to content

Kleine kijkers, groot publiek: de kinderfilms van Rex Film

Kinderen zijn dol op film. Vanaf het opkomen van de eerste bioscopen maken ze deel uit van het publiek. Maar hoewel er al snel ‘gepaste’ programma’s komen met educatieve en verantwoorde films, duurt het verrassend lang voor er in Nederland ook kinderfilms worden gemaakt die gewoon leuk en spannend mogen zijn.
In Nederland brengt één man daar eigenhandig verandering in: Henk van der Linden. De films van zijn productiemaatschappij Rex Film trokken vanaf de jaren vijftig volle bioscoopzalen, jaar in, jaar uit.

Still uit Vier rakkers en een oude jeep (1959, Henk van der Linden).
Still uit Vier rakkers en een oude jeep (1959, Henk van der Linden).

De eerste kinderfilms

De eerste Nederlandse kinderfilm werd in 1918 gemaakt. Dick Laan – die later beroemd zou worden als auteur van de Pinkeltjeboeken – regisseerde De belooning van Hi, een korte film over een jongen die graag bij een padvindersclub wil.
Het was de eerste van een aantal kinderfilms die Laan zou regisseren, maar toen hij eind jaren twintig stopte vanwege de komst van de geluidsfilm kwam de productie van kinderfilms in Nederland stil te liggen.

Buitenlands aanbod

De kinderprogramma’s in bioscopen werden toen gevuld met buitenlandse titels: slapstick en tekenfilms, vaak in combinatie met reis- en natuurfilms.

School en clubgebouw

Pas in 1937 kwam de eerstvolgende Nederlandse kinderfilm: Uit het leven van Dik Trom van G.B.H. Niestadt. Het zou de voorganger zijn van een reeks kinderfilms op 16mm die in de jaren veertig en vijftig werd gemaakt. Deze films werden gemaakt voor vertoningen op scholen, jeugdclubs en in verenigingsgebouwen.
In de bioscopen werden de jeugdvoorstellingen en matinees nog steeds gevuld met buitenlandse films of samengestelde programma’s.

Still uit De man met het zwarte masker (1968, Henk van der Linden).
Still uit De man met het zwarte masker (1968, Henk van der Linden).
Still uit Dik Trom knapt het op (1974, Henk van der Linden).
Still uit Dik Trom knapt het op (1974, Henk van der Linden).

Henk van der Linden

Dit is het filmlandschap waarin Henk van der Linden (1925 - 2021) opgroeit. Van der Linden is als zoon van een Hoensbroekse bioscoopdirecteur van jongs af aan behept met het filmvirus. in de Tweede Wereldoorlog maakt hij zijn eerste – bij een brand verloren gegane - films en reportages.Na de oorlog vervult hij zijn militaire dienstplicht bij de Leger Film- en Foto Dienst (LFFD). Hij werkt hier samen met onder andere de ervaren cameramannen Henk Alsem en Eddy van der Enden.

Reisbioscoop

Na zijn diensttijd verzorgt Van der Linden met een reisbioscoop filmvoorstellingen door geheel Limburg, in opdracht van de katholieke organisatie Het Limburgs Thuisfront. ’s Avonds vertoont hij reguliere films voor een publiek van volwassenen, ’s middags voor de kinderen.

Verveeld publiek; lucratief programma

Door dit werk wordt hij geconfronteerd met het schamele aanbod van films voor de kindervoorstellingen: het jonge publiek heeft weinig oog voor de saaie documentaires en onderwijsfilms en vermaakt zich meer met spelletjes en kattenkwaad. Echter, het afschaffen van de kindervoorstellingen is geen optie; de exploitatie van de reisbioscoop zou daarmee niet langer lucratief zijn. In overleg met Het Limburgs Thuisfront gaat Van der Linden zodoende zelf kinderfilms maken.

Werkfoto van Henk van der Linden in De jongen uit het wilde westen (1967, Henk van der Linden).
Werkfoto van Henk van der Linden in De jongen uit het wilde westen (1967, Henk van der Linden).

De eerste kinderfilms op 16mm

De eerste kinderfilms van Henk van der Linden zijn nog opgenomen op 16mm, omdat ze gemaakt werden voor de 16mm-projector van de reisbioscoop, maar ze passen al geheel in het stramien waar hij de rest van zijn filmloopbaan trouw aan zou blijven. Het zijn films waarin spanning en avontuur centraal staan. De hoofdrollen worden gespeeld door kinderen – de volwassenen moeten het hoofdzakelijk doen met bijrollen. De acteurs komen uit de directe omgeving van de regisseur: zoon Cor en dochter Jos, hun vriendenkring en verdere bekenden.

Family affair

Het gehele productieproces is in handen van Van der Linden – van het schrijven van het script tot de eindmontage. Voor de technische afwerking maakt hij gebruik van de laboratoria van Cinetone Studio’s en Haghe Film.
Uiteindelijk wordt de hele familie gerekruteerd voor de productie: Mia, de echtgenote van Van der Linden, wordt na een opleiding in Aken grimeuse, scout nieuw talent en zorgt voor requisieten en catering. Van der Lindens vader Cor bouwt decors en is geräuschemacher tijdens de nasynchronisatie.

Van der Lindens kinderen, Jos en Cor, in Vrijbuiters van het woud (1965, Henk van der Linden).
Van der Lindens kinderen, Jos en Cor, in Vrijbuiters van het woud (1965, Henk van der Linden).
Van der Lindens kinderen, Jos en Cor, in Vrijbuiters van het woud (1965, Henk van der Linden).
Van der Lindens kinderen, Jos en Cor, in Vrijbuiters van het woud (1965, Henk van der Linden).

Promotie naar 35mm

De eerste films zijn direct al een succes: Drie jongens en een hond, De dikke op oorlogspad en Kampeeravonturen. De films lopen zo goed, dat Van der Linden besluit om over te stappen op 35mm, zodat zijn films in de reguliere bioscopen kunnen worden vertoond.
Hij begint met een remake van Drie jongens en een hond - met cameraman Van den Enden. Ook voor de volgende film, Sjors van de rebellenclub, zou hij het camerawerk gaan doen. Maar omdat Van den Enden een studiebeurs voor het Italiaanse Centro Sperimentale di Cinematografia krijgt, besluit Van der Linden ook deze taak op zich te nemen. Vanaf dat moment is Van der Linden ook cameraman van zijn eigen films.

Vier rakkers en een oude jeep (1959, Henk van der Linden).

Schaalvergroting

Sjors van de rebellenclub wordt in Nederland gedistribueerd door Standaardfilms, de grootste onafhankelijke filmdistributeur van Nederland. Voor Van der Linden is deze schaalvergroting erg spannend. Lou Vierhout, de tekenaar van de immens populaire strip ‘Sjors en Sjimmie’ is weliswaar enthousiast, maar uitgeverij Spaarnestad is minder makkelijk.

Rechten

Spaarnestad wil namelijk eerst de voltooide film zien voor er een besluit wordt genomen over het verlenen van de rechten. Er staat dus een hoop op het spel. Gelukkig voor Van der Linden gaat Spaarnestad na het bekijken van de film akkoord, zodat na deze eerste Sjors en Sjimmie-verfilming nog zes vervolgdelen kunnen worden gemaakt.

Still uit Pim Pandoer in het nauw (1975, Henk van der Linden).
Still uit Pim Pandoer in het nauw (1975, Henk van der Linden).
Still uit Wie t laatst lacht (1985, Henk van der Linden).
Still uit Wie t laatst lacht (1985, Henk van der Linden).

Succes

Zowel Drie jongens en een hond als Sjors van de rebellenclub is zo succesvol dat Van der Linden besluit met de reisbioscoop te stoppen en zich geheel te richten op de productie van kinderfilms. Nu hij zijn handen vrij heeft produceert hij met zijn team elk jaar één of meer films. Hiermee doet de Nederlandse kinderfilm zijn permanente intrede in de bioscopen. Films als De avonturen van Pietje Bell en Sjors en Sjimmie en de toverring trekken een kwart miljoen bezoekers.

De avonturen van Pietje Bell (1964, Henk van der Linden).
Avonturen van een zigeunerjongen (1960, Henk van der Linden).

Grenzen verkennen

Bijna alle films worden in Limburg opgenomen, maar een enkele keer verlaat Van der Linden de provincie. Zo wordt in 1968 een groot deel van Een Nederlandse Robinson Crusoë opgenomen aan de Spaanse Costa Brava. De cruciale scène met het neerstortende vliegtuig wordt evenwel geschoten in het zwembad achter de Limburgse bungalow van Van der Linden.

Televisie

In 1972 waagt Van der Linden zich aan een televisieserie: het zesdelige De Robins en de $100.000 schat. Het blijkt een misrekening: omdat Van der Linden in zwart-wit filmt en de Nederlandse televisie in die tijd op kleur overgaat, komt het nooit tot een uitzending. De bioscoopfilm die Van der Linden vervolgens uit het materiaal monteert, wordt echter wél uitgezonden, net als veel van zijn andere films.
De Robins en de $100.000 schat blijft Van der Lindens enige poging om voor de televisie te produceren - de bioscoop was en bleef zijn domein.

Still uit Robins en het robot komplot (1972, Henk van der Linden).
Still uit Robins en het robot komplot (1972, Henk van der Linden).

Succesvol tot de laatste film

Begin jaren tachtig stagneert Van der Lindens jaarlijkse productie van kinderfilms. Door de opkomst van de huurvideomarkt neemt de publieke belangstelling af en Van der Linden besluit het rustiger aan te doen.
Er verschijnen nog enkele films met Billie Turf als titelheld, maar in 1985 maakt Van der Linden zijn laatste speelfilm - met de sprekende titel Wie 't laatst lacht. Vooral de drie ‘Turf’-films zijn nog een groot succes.

Kritiek...

De films van Henk van der Linden hebben altijd discussie opgeroepen. De doelgroep bleef trouw komen, maar de critici hadden er meer moeite mee. Sommigen vonden zijn films te amateuristisch, anderen hadden moeite met de verhalen die voornamelijk om spanning en avontuur draaiden en misten een boodschap of een meer ‘volwassen’ benadering waarbij ook jeugdproblematiek ter sprake kwam.

Poster Twee jongens en een oude auto (1969, Henk van der Linden).
Poster Twee jongens en een oude auto (1969, Henk van der Linden).
Still uit Twee jongens en een oude auto (1969, Henk van der Linden).
Still uit Twee jongens en een oude auto (1969, Henk van der Linden).

... en waardering

Maar er zijn ook critici – en vakbroeders – die waardering hebben voor de directe, onopgesmukte verhalen vol actie en spanning. Voor velen zijn Van der Lindens Sjors en Sjimmie, Billie Turf, Dik Trom, Pietje Bell en al zijn andere hoofdpersonen de filmhelden van hun jeugd - zoals voor filmmaker Maria Peters die met succesfilms als Kruimeltje en haar twee 'Pietje Bell'-films in de voetsporen van Van der Linden trad.

Het gelijk van het publiek

Gemeten aan de bezoekersaantallen dan heeft Van der Linden het gelijk aan zijn zijde. In een in 1991 gepubliceerde top-100 van best bezochte Nederlandse films sinds 1954 staan maar liefst tien films van zijn hand. Meer dan van iedere andere regisseur.

Still uit De nieuwe avonturen van Dik Trom (1958, Henk van der Linden).
Still uit De nieuwe avonturen van Dik Trom (1958, Henk van der Linden).

Het ultieme kijkcijferkanon

Met De nieuwe avonturen van Dik Trom zet Van der Linden zelfs een Nederlands record dat waarschijnlijk nooit verbroken zal worden: vanaf de première in 1958 is de film 28 jaar lang wekelijks te zien in één of meerdere Nederlandse bioscopen.
Aan de hand van de afrekenstaten van de bioscopen heeft Van der Linden berekend dat 1.263.250 bezoekers de film in de bioscoop hebben gezien – en dat dit aantal de twee miljoen overschrijdt als de 16mm-verhuur en vertoningen in Suriname en het Caribisch gebied worden meegeteld.

De moraal: neem je publiek serieus

Tegenwoordig zijn de Nederlandse kinder- en jeugdfilms niet meer weg te denken uit de bioscoop. Ze halen hoge bezoekcijfers en worden internationaal gewaardeerd. Een status die de kinderfilm in Van der Lindens tijd nog bij lange na niet had, maar waarvoor hij wel mede de basis heeft gelegd door kinderen als publiek serieus te nemen.

Bekijk en download film posters

Trouwe kameraden (1957)

De nieuwe avonturen van Dik Trom (1958)

Vier rakkers en een oude jeep (1959)

Verraad van de zwarte roofridder (1962)

Drie jongens en een hond (1954)

De avonturen van Pietje Bell (1964)

Vrijbuiters van het woud (1965)

De jongen uit het wilde westen (1967)

Joe Hammond en de Indianen (1967)

De man met het zwarte masker (1968)

Een Nederlandse Robinson Crusoë (1969)

Twee jongens en een oude auto (1969)

De Robins en het robot komplot (1972)

Lieverdjes uit Amsterdam (1974)

Dik Trom weet raad (1976)

Sjors en Sjimmie en het zwaard van krijn (1977)

Billie Turf haantje de voorste (1981)

Wie 't laatst lacht (1985)