korte documentaires
In eerste instantie waren het vooral documentairefilmers die van de subsidie profiteerden. Zij zagen hun aanvragen gehonoreerd met filmmakers als Herman van der Horst en Bert Haanstra steeg de korte documentaire tot een hoog niveau met prijzen in Cannes en Berlijn en in 1960 een Oscar voor Haanstra's Glas.
De regeling zou bekend worden onder de naam fonds voor de Korte Culturele en Kunstzinnige Film en werd gefinancierd uit gelden van het Ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen (later het Ministerie voor Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk). De aanvragen werden vanaf 1956 beoordeeld door een commissie van de Raad voor de Kunst.