Een nieuwe lichting
Rond duo Pim & Wim vormde zich een groep gelijkgestemde filmstudenten. Het nieuw opgerichte tijdschrift Skoop werd hun spreekbuis en de korte film hun medium. Met of zonder gebruikmaking van financiële middelen van het fonds voor de korte en kunstzinnige film. Het leverde een aantal kwalitatief hoogstaande korte films op met als hoogtepunten Ik kom wat later naar Madra (1966) van Adriaan Ditvoorst en Een zondag op het eiland van de Grande Jatte (1965) van de relatieve buitenstaander Frans Weisz. Weisz was nadat hij aan de Filmacademie was afgestudeerd naar Rome vertrokken om daar te studeren aan de befaamde filmschool Centro Sperimentale di Cinematografia.
De korte films toonden het talent aan van de nieuwe generatie en binnen niet al te lange tijd leverden zij hun eerste avondvullende speelfilms af. De eerste die met een film kwam, was Nikolai van der Heyde met Een ochtend van zes weken. Gevolgd door Wim Verstappens De minder gelukkige terugkeer van Joszef Kâtus naar het land van Rembrandt en Adriaan Ditvoorsts Paranoia. Films die ontegenzeggelijk de kwaliteiten van de nieuwe generatie toonden en in binnen- en buitenland positieve kritieken verwierven. Een frisse wind waaide door de Nederlandse filmwereld en de toekomst zag er hoopgevend uit.