Het centrum was ondergebracht in zeven historische panden aan de Slachtstraat en ‘t Hoogt (de straat waarnaar het theater werd vernoemd) in de binnenstad van Utrecht. Op vernuftige wijze had de lokale architect A. Oosting de panden aan elkaar gekoppeld en het monumentale karakter weten te behouden. Het doolhof van trappetjes, gangetjes en zaaltjes dat hierdoor was ontstaan, droeg bij aan de ‘charme’ van het culturele centrum. De filmzaal telde 49 zitplaatsen. Een 16mm-projector stond pontificaal in de zaal.
’t Hoogt
’t Hoogt in Utrecht was het eerste filmhuis van Nederland. Huub Bals was de eerste directeur. Op 12 januari 1973 werd het theater feestelijk geopend met de vertoning van de chaotisch anarchistische film Sho o suteyo machi e deyou (Throw Away Your Books, Rally in the Streets) van de Japanner Shuji Terayama. Het filmhuis maakte deel uit van een cultureel centrum waarin naast film ook ruimte was voor theater, tentoonstellingen en een eetcafé.
Onafhankelijk van de NBB
In ’t Hoogt konden structureel alternatieve films worden vertoond, ondersteund door gemeentelijke subsidie. Hiermee ging een wens in vervulling van vele cinefielen en politiek activisten die pleitten voor een ruimer en minder commercieel filmaanbod. Ontwikkelingen in de jaren zestig en zeventig toonden aan dat in Nederland de behoefte bestond films te distribueren en programmeren buiten de geëigende kanalen van de Nederlandse Bioscoopbond (NBB). Zo had Huub Bals in Utrecht een aantal spraakmakende filmevenementen georganiseerd – waaronder de Cinemanifestatie – waar films te zien waren van regisseurs die hun werk nog nooit in Nederland hadden vertoond. Distributeurs als Film International en Cinemien zochten hun eigen weg, onafhankelijk van de dominante NBB. Filmzaaltjes die in de loop der jaren waren opgericht door filmclubs en politieke organisaties bundelden in 1974 hun krachten in Het Vrije Circuit.
Bloeiende filmcultuur in Rotterdam
Vanaf de jaren zeventig ging de Nederlandse overheid zich steeds verantwoordelijker voelen voor een gezond, divers en spraakmakend cultureel klimaat. Cultuur werd gezien als een middel voor maatschappelijke hervorming en sociale ontplooiing. Met name de gemeente Rotterdam maakte zich sterk voor een bloeiende filmcultuur. In 1972 initieerde het gemeentebestuur de oprichting van Film International: een filmfestival met een distributietak voor interessante, niet-commerciële films. Het initiatief stond aan het begin van een ontwikkeling die leidde tot Nederlands unieke circuit van filmhuizen voor artistieke, cinematografisch interessante films.
Trouw aan principes
’t Hoogt groeide uit tot een filmtheater met ongeveer vijftig voorstellingen per week. Het toenmalige eetcafé heet tegenwoordig ‘café-restaurant’ en de gangetjes en zaaltjes hebben plaatsgemaakt voor drie ruime, moderne filmzalen. Het filmtheater heeft een educatief programma, geeft workshops en houdt lezingen en retrospectieven. De doelstellingen zijn in de loop der jaren aangepast aan de tijdgeest, maar de ideële beginselen uit de beginperiode bleven onaangetast: nog steeds vertoont het theater films van ‘cinematografische waarde’, zoekt het een plaats in de markt voor deze films en biedt het ruimte voor reflectie op de mediakunst.