De kracht van de verleiding
Hieruit moest men volgens Scholte niet concluderen dat de moderne filmpubliciteit ‘kalmer’ was dan voorheen. Een goede publiciteitsmanager onthield zich niet van ‘buitenissigheden’. Hij moest zich echter zorgvuldig vrijwaren van de ‘kermisachtige of aanstoot gevende loltrapperij’ die in het verleden wel eens was voorgekomen. Zo moest hij eraan denken dat ‘de Hollander vóór hij begint te lachen nadenkt of hij zich eigenlijk niet… ergeren moet’.
Ook kon de publiciteitsmanager zijn ‘vindingrijkheid, aanpassingsvermogen en zijn overredingskracht’ manifesteren in ‘tie-ups’. Dit waren samenwerkingsverbanden tussen filmmaatschappijen of -theaters en grote firma’s, warenhuizen, winkels of verenigingen. Deze dienden de belangen van beide partijen. Volgens Scholte was het goede voorbeeld al gegeven door grote Nederlandse bedrijven als KLM en Philips, en door enkele warenhuizen die inmiddels over hun eigen ‘publicity-afdeeling’ beschikten.