Skip to content

Vakpers en fan magazines

Rond 1907 werden de eerste filmtijdschriften gepubliceerd. In Groot-Brittannië verscheen 'The Kinematograph and Lantern Weekly' – een opvolger van de 'Optical Lantern and Cinematograph Journal' – en in Duitsland het bijna gelijknamige 'Kinematograph'. Beide tijdschriften richtten zich op de filmbranche: de groeiende groep bioscoopeigenaren, distributeurs en ambulante vertoners.

De bladen stonden vol met wetenswaardigheden voor deze nieuwe exploitanten en handelaren: nieuwe films werden aangeprezen, economische problemen besproken en filmgerelateerde maatschappelijke vraagstukken behandeld.

Actrice Dolly Mollinger.

Nederlandse filmtijdschriften ontbraken

In Nederland was men nog niet zover. Heel af en toe werd in de krant over film geschreven, maar voor informatie over film was het publiek voornamelijk afhankelijk van fotobladen als 'Focus'. Dit soort tijdschriften richtte zich met name op de technische aspecten van fotografie en film. Ook 'De komeet', een tijdschrift voor kermisexploitanten, besteedde in de beginjaren aandacht aan film, maar alleen wanneer het voorstellingen van ambulante vertoners betrof.

Pas in 1912 verscheen het eerste filmtijdschrift in Nederland: 'De Bioscoop-Courant'. Net als zijn Britse en Duitse voorgangers was het vooral gericht op het bioscoopbedrijf. Het blad informeerde en kwam op voor de belangen van de sector. Zo pleitte het onder andere voor een nationale filmkeuring om te ontkomen aan de willekeur van plaatselijke bioscoopcommissies.

In 1913 werd een tweede filmtijdschrift in Nederland gepubliceerd: 'De kinematograaf'. Ook dit blad was bedoeld voor de filmsector, maar het was kritischer van toon. Het stelde bijvoorbeeld ook de tekortkomingen van de filmindustrie aan de kaak. Het tijdschrift, dat in 1919 'De film' werd gedoopt, bleef tot halverwege 1920 bestaan.

Een officieel orgaan

Vanaf 1918 werd 'De Bioscoop-Courant' het huisorgaan van de Bond van exploitanten van Nederlandsche Bioscooptheaters en de hieruit voortgekomen Nederlandsche Bioscoopbond. Dit bleef ook zo onder de opvolger van 'De Bioscoop-Courant': het weekblad 'Kunst en amusement'. Aan deze liasion kwam echter een einde aan toen Pier Westerbaan als hoofdredacteur van 'Kunst en amusement' stopte en een eigen tijdschrift begon: het 'Nieuw weekblad voor de cinematografie'.

Het nieuwe blad bleek een geduchte concurrent voor 'Kunst en amusement', dat in 1927 ter ziele ging. Westerbaans 'Nieuw weekblad voor de cinematografie' zou tot 1976 blijven bestaan. Lange tijd was dit het lijfblad van de Nederlandse filmindustrie. Net als 'De Bioscoop-Courant' trok het onverschrokken ten strijde tegen vermeende tegenstanders van het filmbedrijf – de pers en lokale overheden – en tegen de vijanden van de bioscoopbond. En net als zijn voorgangers bestond het Nieuw weekblad voor een belangrijk deel uit advertenties van distributeurs.

Een nieuw tijdschrift met nieuwe invalshoek

In 1918 verscheen 'De Film-Wereld', het eerste Nederlandse filmtijdschrift voor het grote publiek. In 1921 werd het omgedoopt tot 'Cinema en Theater'. Het tijdschrift heeft tot 1944 bestaan. Samen met het 'Nieuw weekblad voor de cinematografie' was 'Cinema en Theater' het gezichtsbepalende filmblad in het interbellum.