Camille Cerf, de eerste buitenlandse filmvertoner die in het voorjaar van 1896 Nederland bezocht en als vertegenwoordiger van de gebroeders Lumière de eerste filmvoorstellingen in Nederland organiseerde, liet nog na eigen opnamen te maken. Maar de volgende buitenlandse vertoner, de Britse filmpionier Robert William Paul, nam deze taak wel op zich. Toen hij naar Nederland reisde voor een aantal filmvoorstellingen met zijn Theatrographe, maakte Paul (of een van zijn assistenten) onderweg twee opnamen: Aan boord van de mailboot ‘Koningin Wilhelmina' en De zee te Scheveningen. De films werden vertoond in het Scheveningse Kurhaus en in een leegstaande winkel in de Amsterdamse Vijzelstraat.
Nederlandse filmproductie tot 1900
In juni 1896 maakte de in Amsterdam gevestigde fotograaf M.H. Laddé drie korte films die werden vertoond door de reisbioscoop van de Leeuwardense vertoner Christiaan Slieker. Een jaar later maakte A.C. van Dijck opnamen van brandweeroefeningen in de Delftse Gist- en Spiritusfabriek. Daarna stagneerde de Nederlandse filmproductie. Voor bewegende beelden van Nederland was men aangewezen op buitenlanders.
Kroning van Wilhelmina internationaal nieuws
Daarna bleef het rustig tot september 1898, de maand waarin prinses Wilhelmina werd gekroond tot koningin der Nederlanden. Het Engelse British Mutoscope and Biograph Syndicate zond cameraman William Dickson naar Nederland om opnamen van dit evenement te maken.
Vanuit Londen kwamen Charles Urban van The Warwick Trading Company en een van zijn cameramannen over in opdracht van de Amsterdamse theaterexploitant F.A. Nöggerath sr. De opnamen van de kroning waren mateloos populair in ons land en werden ook in het buitenland vertoond. Het zijn de oudst bewaard gebleven
‘levende beelden’ van Nederland.
Toen eind 1898 het Nederlandse filiaal van Mutoscope werd opgericht, onder de naam Nederlandsche Biograaf- en Mutoscope Maatschappij, nam de productie van in Nederland gemaakte films toe. Wederom was dit vooral te danken aan een buitenlander, de cameraman van de Britse Mutoscope Emile Lauste. Hij kwam in juni en september 1899 naar Nederland, onder meer om opnamen te maken van de eerste Haagse Vredesconferentie en korte films voor de theaterrevue 'De nieuwe prikkel' van August Reijding. Mogelijk heeft Lauste voor deze revue drie extra films in Scheveningen opgenomen, maar deze scènes zijn nooit gebruikt.
Nieuwe ontwikkeling: lokale films
Rond 1899 werd een duidelijke verandering merkbaar in Nederlandse filmvertoningen: steeds meer vertoners integreerden eigen opnamen in hun voorstellingen. Met name F.A. Nöggerath sr. en Stefan Hofbauer, de Rotterdamse filmoperateur van de Nederlandsche Biograaf en Mutoscope Maatschappij, namen veel lokale actualiteiten op. Ook reisbioscoopexploitanten lieten zich niet onbetuigd: vertoners als Fey, Grünkorn en Antoon en Andries Wegkamp maakten lokale opnamen als aanvulling op hun programma’s, die voor de rest uit buitenlandse films bestonden.
De traditie om eigen lokale films integraal op te nemen in filmprogramma’s zou tot 1910 blijven bestaan.