Skip to content

Nederlands(ch)e Bioscoopbond

De Nederlands(ch)e Bioscoopbond (NBB) - officieel opgericht op 18 juli 1921 - heeft decennia lang het reilen en zeilen in de Nederlandse filmwereld bepaald. Door de gesloten structuur van de organisatie die zowel vertoners, distributeurs en producenten vertegenwoordigde kon zij alle touwtjes in handen houden en invloed van anderen uitbannen. De bond groeide uit tot een onneembaar bolwerk in de Nederlandse filmwereld en verdedigde driekwart eeuw de belangen van haar leden tegenover overheid en buitenlandse concurrenten.

Collectiefoto Nederlandse filmbeurs 1924 FOT52926

Nederlandse Bioscoopbond, 28 april 1924.

Een gesloten bedrijfstak

Aan de oprichting van de NBB lag een conflict met de overheid ten grondslag. In februari 1918 kwam de Maastrichtse bioscoopexploitant W.J. van Lier in het geweer tegen de verhoging van de vermakelijkheidsbelasting tot 25% en een verbod voor jeugdigen om de bioscoop te bezoeken. De exploitanten voelden de noodzaak zich te verenigen en gezamenlijk de strijd aan te binden met de overheid. Zij richtten de Bond van Exploitanten van Nederlandsche Bioscooptheaters op.

Een jaar later volgden de distributeurs hun voorbeeld en op 20 januari 1919 zag de Vereeniging van Filmverhuurkantoren. Zij kwamen al direct in conflict met de exploitanten en beide organisaties besloten een gezamenlijke geschillencommissie in het leven te roepen om problemen op te lossen. Deze samenwerking leidde uiteindelijk tot een verbond tussen de Bond en de Vereeniging en op 18 juli 1921 werd de NBB opgericht. Eerste voorzitter was David Hamburger jr.

In 1924 kwam de NBB met het zogeheten standaardcontract waarin de voorwaarden voor filmhuur vastgelegd. Dit contract, dat zowel voor verhuurders als huurders gold, werd verplicht gesteld aan alle NBB-leden. In het contract werd ook opgenomen dat men niet mocht handelen met niet-NBB-leden. In 1927 werd deze laatste verordening ook statutair vastgelegd. Overtreding kon worden bestraft met een boycot. Hierdoor kon een gesloten bedrijfstak met als basis een exclusief economisch circuit.

Toen in de jaren dertig ook nog eens de producenten toetraden tot de NBB was het pact compleet en werd de NBB de almachtige alleenheerser in de Nederlandse filmwereld.

De buitenwereld

Naar de buitenwacht toe trad het NBB op als de belangenbehartiger voor het bioscoopbedrijf. Voor de Tweede Wereldoorlog waren er vooral de conflicten met (lokale) overheden over de hoogte van de tarieven voor de vermakelijkheidsbelasting. Daarnaast werd er gestreden tegen de lokale filmkeuring; de NBB was een voorstander van een nationale filmkeuring. Deze bood duidelijkheid en zou een einde moeten maken aan de willekeur die heerste als gevolg van alle lokale verordeningen.

Na de Tweede Wereldoorlog traden NBB en overheid ook gezamenlijk op. Zo stond de NBB aan de wieg van de Filmacademie en was zij met het Ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen ook verantwoordelijk voor de oprichting van het Productiefonds.

De NBB hield zich ook bezig met de promotie van het bioscoopbedrijf. Vooral ten tijde van de opkomst van de televisie werden er een aantal collectieve campagnes opgezet om het bioscoopbezoek te propageren. Zo werd in 1959 de bioscoopbon geïntroduceerd en kwam men in 1960 met de campagne ´Samen naar de film… Ja, gezellig´. De campagne zou met tussenpozen tot 1966 lopen.

De bekendste campagne was echter die voor de Bio-Vacantieoorden. Sinds de jaren twintig zamelde de NBB tijdens filmvoorstellingen geld in voor gehandicapte en nooddruftige kinderen. Van het geld werden vacantiehuizen gesticht. De collectes gingen vergezeld van promotiefilmpjes die werden gemaakt door Polygoon.

Een onherroepelijk einde

In de jaren zeventig en tachtig werd er steeds krachtiger aan de fundamenten van de NBB geschud. Zo waren er conflicten met Het Vrije Circuit (en haar opvolger de Associatie van Nederlandse Filmtheaters), had men te maken met een versnelde concentratie waarbij steeds meer bioscopen in handen kwamen van enkele grote, veelal buitenlandse concerns en riep de besloten bedrijfsstructuur weerstand op bij de Europese Commissie die meer vrijheid voor de NBB-leden eiste.

In 1989 vond er een herstructurering plaats waarbij de verenigingsstructuur werd omgezet in een federatief verband; de NVF - Nederlandse Vereniging van Filmverhuurders - werd opgericht. Op 16 juli 1992, bijna vijfenzeventig jaar na de oprichting van de Bond van Exploitanten van Nederlandsche Bioscooptheaters - ging men op in de NFC, de Nederlandse Federatie voor Cinematografie.