Skip to content

De eerste Nederlandse oorlogsfilms

De veranderende tijdgeest is goed terug te zien in de Nederlandse oorlogsfilm. Van een heldere scheiding tussen verzet en collaboratie tot aan het onderzoeken van de grijze gebieden tussen goed en fout en het herwaarderen van bestaande opvattingen en clichés: vooral ónze visie op de oorlog is wat er opdoemt uit de beelden.

De overval (1962), Paul Rotha
Still van De overval (1962), Paul Rotha.

Wanneer we aan de Nederlandse film en de Tweede Wereldoorlog denken, dan komen vooral de bekende speelfilms in gedachten. Vanaf begin jaren zestig zijn er tientallen speelfilms gemaakt die de oorlog tot onderwerp hebben – films als Soldaat van Oranje, Pastorale 1943, De aanslag, Oorlogswinter en Zwartboek. Vaak gebaseerd op een literaire bron vertellen ze ons het verhaal van de oorlog.

Maar hoe zat het in de eerste naoorlogse jaren? Direct na de bevrijding, toen bestudering en reflectie nog verdrongen werden door de naakte realiteit, het helen van de wonden en het werken aan de wederopbouw. In de collectie van Eye bevinden zich niet alleen de eerste Nederlandse speelfilms na 1945, maar ook documentaires zoals de enkele jaren geleden herontdekte en gerestaureerde kleurenfilm Herwinnen door werken, die inzicht geven in de ontwikkeling van de naoorlogse Nederlandse film en de wijze waarop in die vroege films oorlog en wederopbouw worden verbeeld.

Herwinnen door werken

In april 1945 – direct na de bevrijding van Deventer door Canadese troepen – begon fotohandelaar en filmmaker Alex Roosdorp met het maken van filmopnamen van zijn woonplaats en omgeving. Het zou het begin zijn van een tachtig minuten durende documentaire die hij samen met zijn vrouw Marie Roosdorp - van den Berg maakte over het bevrijde Nederland.
Een film waarin niet de beelden van de intocht van de geallieerden en de bevrijdingsfeesten centraal staan, maar dat ons een beeld toont van een gehavend land. Verwoeste steden, een vernielde infrastructuur en een geschonden landschap. Herwinnen door werken laat de achterkant van de bevrijding zien: Nederland als oorlogsgebied met alle wonden en littekens.

Brokstukken en puin

In de eerste weken filmden Roosdorp en zijn vrouw vooral in Deventer, Wageningen en omstreken; de plaatsen die ze goed kenden van de landbouwdocumentaires die zij in jaren dertig hadden gemaakt met hun productiemaatschappij Marofilm. Het zijn vooral observaties en impressies. Ook filmt het echtpaar in Arnhem, het Zeeuwse Walcheren en de Wieringermeer.

Gaandeweg krijgt de film echter een meer documentair karakter. Het zijn indrukwekkende beelden van vernieling, ontreddering en verlies. Gefilmd op 16mm kleurenfilm geeft het een getrouw beeld van de verwoestende kracht van oorlog en geweld. Het tweede deel van de film wordt afgesloten met beelden van Scheveningen: het Kurhaus en de bunkers die deel uitmaakten van de Atlantikwall.

Herwinnen door werken - fragment 1.
Herwinnen door werken - fragment 2.

Wederopbouw

In het laatste deel van de film toont Roosdorp de eerste inspanningen voor de wederopbouw. Met soms niet meer dan een hamer en een beitel wordt geprobeerd verwoeste bruggen en gebouwen af te breken en materiaal voor hergebruik schoon te bikken. Britse genietroepen bleven tot verder na de zomer in Nederland gestationeerd om mee te helpen aan de herstelwerkzaamheden. Zoals bij de bouw van de Catherine Millerbrug over de IJssel bij Deventer – ter vervanging van de vernielde spoorbrug.

Opmerkelijk is de verandering van filmstijl in het laatste deel: van observerend en documentair tot haast propagandistisch. In beelden die doen denken aan Sovjet-Russische cinema van de jaren twintig en dertig zien we arbeiders aan het werk. De montage is ritmisch, in de kadrering overheersen de close-ups en diagonalen. De film sluit af met de bevrijdingsfeesten op 31 augustus 1945.

Herwinnen door werken - fragment 3.
Herwinnen door werken - fragment 4.

Herontdekt

Herwinnen door werken werd eind 1945 voltooid en is begin 1946 door de filmkeuring vrijgegeven voor vertoning. Desondanks is de film nooit uitgebracht en voor zover bekend slechts twee maal vertoond voor een klein publiek van genodigden.

Pas in 2015 – nadat de film kort daarvoor was teruggevonden in het archief van Eye Filmmuseum - is de film voor het eerst in bioscopen en filmtheaters vertoond. Het Nationaal Militair Museum in Soesterberg heeft een tentoonstelling gemaakt waarin de beelden uit Herwinnen door werken een centrale plaats innamen: ‘De zomer van 1945’.

Waarom is deze bijzondere film zo lang onder de radar gebleven? Marofilm, de productiemaatschappij die Roosdorp en zijn vrouw runden, richtte zich bijna uitsluitend op voorlichtingsfilms voor de landbouw, die in eigen beheer werden uitgebracht. Later werden ook opdrachtfilms voor bedrijven gemaakt, maar Marofilm opereerde in feite geheel buiten de reguliere Nederlandse filmwereld.

Nederlandse film tijdens de Tweede Wereldoorlog

Hoe zat het dan met de rest van de Nederlandse film na de bevrijding? Tijdens de Tweede Wereldoorlog stond Nederlandse film onder toezicht van de Kultuurkamer – en daarmee direct onder controle van de Duitse bezetter. Films werden er nauwelijks gemaakt en de twee grote studiocomplexen Cinetone Studio’s en Filmstad Wassenaar werden door de Duitsers gebruikt om er Duitse speelfilms op te nemen.
Alleen het Nederlandse bioscoopjournaal verscheen nog met regelmaat; maar ook hier volledig onder Duitse controle en geproduceerd in een opgedrongen samenwerking tussen de vooroorlogse concurrenten Polygoon en Profilti.

Cinetone Studios (Ufa Filmstadt) in 1948.
Cinetone Studios (Ufa Filmstadt) in 1948.

De wederopbouw: documentaires

Na de oorlog kwam de filmproductie in Nederland weer op gang. Een belangrijke rol daarin speelde de Nederlandse Werkgemeenschap voor Filmproductie, waarin een aantal bekende vooroorlogse filmmakers als Mannus Franken, Paul Schuitema en Jan Hin samen met nieuwkomers als Herman van der Horst verenigd waren. Zij produceerden met steun van de overheid een aantal zogeheten Wederopbouwfilms: korte documentaires over de oorlogsschade en de eerste wederopbouwwerken. Een aantal van deze films gaat ook over de plekken die Roosdorp, de maker van Herwinnen door werken, heeft bezocht: Arnhem, Walcheren en de Wieringermeer.
Al snel volgden er meer voorlichtings- en promotiefilms; gevolgd door reclame- en bedrijfsfilms. Binnen een paar jaar had de Nederlandse filmindustrie weer een stabiele basis.

Speelfilm: studio’s in puin

Alleen de speelfilmproductie bleef achter. De twee grote studiocomplexen waren aan het eind van de oorlog onbruikbaar geraakt en de financiële middelen waren beperkt. Particuliere producenten waren er niet en de door de overheid gereserveerde subsidiegelden gingen naar de korte film.

Waar het om Nederlandse films ging moest het bioscooppubliek het in de eerste naoorlogse periode vooral doen met vooroorlogse film. Zo werden De Jantjes, Bleeke Bet en Ergens in Nederland weer met succes vertoond.

Still van Bleeke Bet (1934), Richard Oswald.
Still van Bleeke Bet (1934), Richard Oswald.

De eerste naoorlogse speelfilms

Dat wil niet zeggen dat er helemaal geen fictiefilms in Nederland werden gemaakt. Verschillende belangenverenigingen gaven opdrachten aan filmmakers om films – vooral docu-drama’s – te maken over de oorlog en het Nederlandse verzet. Zo maakte Hein Josephson de korte film Zes jaren voor een internationale hulpactie voor studenten en produceerde Frans Dupont samen met Wim Gerdes de film Bezet gebied.
Het waren films waarin de eigen rol in de oorlog op een sobere manier wordt belicht. Niet heroïsch, maar ingetogen en gewetensvol. Een houding die we nog terugzien in 1962, toen de Nederlandse oorlogsfilm met De overval nieuw leven werd ingeblazen.

Zes jaren, Hein Josephson.

Echte bioscoopfilms

De eerste oorlogsfilms hadden slechts een beperkte roulatie; ze werden voornamelijk vertoond buiten de normale bioscoopprogrammering om tijdens speciaal georganiseerde vertoningen. Daarin kwam pas tegen het einde van het decennium verandering toen twee nieuwe films over de oorlog uitkwamen. De eerste was Niet tevergeefs – gemaakt ter gelegenheid van de heropening van Cinetone – en kwam in 1948 uit. Een jaar later volgde LO-LKP, gemaakt in opdracht van de samenwerkende Nederlandse verzetsgroepen.

Eenvoudige burgers

In beide films speelt vooral het plattelandsverzet en de hulp aan onderduikers een belangrijke rol. Evenals in het latere De overval­ gaat het over eenvoudige burgers die – vaak gesterkt door het geloof – de strijd tegen de bezetter aangaan. Waarbij opvalt dat die strijd wordt gesteund door alle gezindten en politieke stromingen in het land. Alleen de communisten – toch geen onbelangrijke kracht in het verzet tegen de Duitsers – waren uitgesloten. Hen zien we niet terug in de films.

De verschillen overstijgen

De verwijzing naar het gezamenlijke optrekken tegen de bezetter was ook een directe maatschappelijke en politieke boodschap. Want ook in de periode van de wederopbouw moeten we de verschillen over boord zetten en gemeenschappelijk werken aan het herstel. Vooral LO-LKP draagt deze boodschap uit.

Niet tevergeefs (1948), Edmond T. Gréville.

Ruimte voor individu en trauma: De dijk is dicht

In 1950 kwam de volgende speelfilm over de Tweede Wereldoorlog uit: De dijk is dicht met in de hoofdrol Kees Brusse. In tegenstelling tot de eerdere films staat in deze film het individu centraal en de psychische verwerking van de oorlog. De film vertelt het verhaal van een jonge man die bij het geallieerde bombardement op Walcheren zijn heeft verloren. Hij blijft ontredderd achter.
Langzaam weet hij zijn depressie te overwinnen, maar de genezing komt pas echt als hij terugkeert naar Walcheren en de wederopbouw van het verwoeste land ziet. Hij vindt zijn levensgeluk terug.

Oorlogsfilm die school maakt: De overval

Na De dijk is dicht zou het twaalf jaar duren voor er weer een film over de Tweede Wereldoorlog verscheen. De televisieserie ‘De bezetting’ van Lou de Jong had de belangstelling voor de oorlog weer doen toenemen en in december 1962 verscheen De overval in de bioscopen.
De film vertelt op een historische verantwoorde en zakelijke wijze de geweldloze bevrijding van een aantal verzetsstrijders uit de strafgevangenis van Leeuwarden op 8 december 1944.
De overval
was met bijna anderhalf miljoen bezoekers een groot succes en zou het begin zijn van een reeks Nederlandse oorlogsfilms. Vanaf dat moment werd de Tweede Wereldoorlog een van de grote thema’s in de Nederlandse speelfilm. Zeker in de jaren zeventig en tachtig met welhaast jaarlijks een of meerdere films over bezetting, verzet, collaboratie en de Jodenvervolging.

De overval (1962), Paul Rotha
Still van De overval (1962), Paul Rotha.
De overval (1962), Paul Rotha.