Skip to content

Rudolf Meyer en de Nederlandse film in de jaren dertig

Begin 1937 hield het Haagse dagblad Het Vaderland een enquête onder 27 insiders in de filmwereld. De centrale vraag was of een Nederlandse filmindustrie recht van bestaan had. Een van de deelnemers was de oorspronkelijk Duitse producent Rudolf (Rudi) Meyer, wiens nieuwe film Pygmalion – met Lily Bouwmeester in de hoofdrol – later dat jaar volle zalen zou trekken. Meyer was naar Nederland verhuisd na de machtswisseling in Duitsland in 1933. Na zijn lovend ontvangen eerste film op Nederlandse bodem, De kribbebijter, produceerde hij eind jaren dertig meer lichtvoetige amusementsfilms.

Producent Meyer, decorbouwer Wegerif en regisseur Zelnik op de set van Vadertje Langbeen (NL, Friedrich Zelnik, 1938).

Een levensvatbare industrie?

In zijn antwoord op de enquêtevraag benadrukte Meyer dat een Nederlandse filmindustrie alleen kon bestaan wanneer regelmatig films werden geproduceerd en er geregeld werk was voor mensen die van hun filmwerk leefden.

Tevens vond hij steun van de overheid onvermijdelijk. In zijn ogen was film weliswaar een kunstvorm, maar wel ‘onderworpen aan zekere financiële voorwaarden’. De productie van een film vereiste veel kapitaal, zo schreef hij, en financiers wilden natuurlijk geen verliezen leiden ‘zelfs al bezitten ze nog zooveel enthousiasme’.

Als producent vond Meyer het zijn taak te bemiddelen tussen ‘de belangen van het kapitaal’ en ‘de artistieke eisen van de film’. Persoonlijk geloofde hij in de bestaansmogelijkheid van een Nederlandse filmindustrie. Hij hoopte daar met de productie van zijn nieuwste film een bijdrage aan geleverd te hebben.

Pygmalion komt tot leven

Gezien het succes van Pygmalion leek Meyer daarin geslaagd. De film werd geregisseerd door Ludwig Berger, die Meyer nog uit Duitsland kende.

Niet alleen het publiek stroomde toe, ook de pers was laaiend enthousiast. 'Voor de eerste maal sinds het ontstaan van een Nederlandsche filmindustrie kan men zonder gewetenswroeging gewagen van een uitnemend Nederlandsch filmwerk’, zo schreef het katholieke filmtijdschrift Filmfront.

‘Voor de eerste maal spreken en handelen de acteurs en actrices op natuurlijke wijze. Voor het eerst zijn de décors en de muziek verantwoord als levende deelen van een levend geheel. En wat het meest in Berger’s film te bewonderen valt is het feit, dat hij het klaargespeeld heeft de dialogen aannemelijk in ’t filmrhythme te laten verglijden.’

Na Pygmalion produceerde Meyer nog drie films met Lily Bouwmeester in de hoofdrol: Vadertje Langbeen en Morgen gaat het beter! onder regie van de Duitse filmmaker Friedrich Zelnik, en Ergens in Nederland van Ludwig Berger.

Vooral in de laatste twee films is een verschuiving te zien van lichtvoetig amusement naar serieuzere maatschappelijke onderwerpen (Ergens in Nederland behandelt bijvoorbeeld de mobilisatie). Een derde film met Berger stond nog gepland, maar kon door het uitbreken van de oorlog niet worden gerealiseerd.