De eerste filmvertoningen op school
De NOF hield zich bezig met het produceren – later ook acquireren – en distribueren van films die, aldus de oprichters, naadloos aansloten bij het programma en de doelstellingen van Nederlandse scholen. In de praktijk waren dit films die een hulpmiddel konden zijn bij de lessen biologie, aardrijkskunde, geschiedenis of (vreemde) talen (zie Films van de NOF). In de vroege jaren vijftig, onder het directeurschap van Jan Marie L. Peters, werden ook titels in de collectie opgenomen die de lessen filmkunde ondersteunden. Aanvankelijk ging het om stille films. Pas rond het midden van de jaren vijftig werden door de NOF ook geluidsfilms uitgebracht.
Scholen betaalden de NOF een bijdrage die afhankelijk was van het leerlingenaantal. Leraren konden vervolgens eens in de paar weken een film bestellen. In de beginjaren moesten ze daarvoor wel in het bezit zijn van een zogenaamde ‘gebruiksvergunning’, waarmee ze getuigden van de nodige technische en didactische vaardigheden voor het goed gebruik van de films. Voor het uitkiezen van titels hadden ze zogenaamde ‘instructieboekjes’: brochures met informatie over inhoud en opbouw, advies voor gebruik en eventueel een aanvullende bibliografie, die bij de films geleverd werden. De NOF publiceerde ook handboeken voor leraren en later catalogi van beschikbare titels.