Skip to content

Pim & Wim: Scorpio Films

De Nederlandse Filmacademie leverde halverwege de jaren zestig een illustere generatie studenten af. Voormannen van deze groep waren Pim de la Parra en Wim Verstappen. Deze filmmakers pur sang waren met Gied Jaspars en Nikolai van der Heyde de drijvende krachten achter het filmtijdschrift Skoop, dat in 1963 het levenslicht zag.

Verstappen en De la Parra voelden zich beiden een outsider in de Nederlandse filmwereld. Verstappen was opgegroeid op Curaçao, De la Parra kwam uit Suriname. Beide filmmakers woonden pas kort in Nederland. Over filmproductie dachten ze hetzelfde. Zo vonden ze dat in Nederland te weinig speelfilms werden gemaakt, waardoor het onmogelijk was de nodige ervaring op te doen waarmee de kwaliteit kon worden verbeterd. Dit probleem wilden ze oplossen door met minimale middelen zo veel mogelijk films te maken. Zo hoopten ze een continue speelfilmproductie op gang te helpen. Als de kwantiteit was gewaarborgd, zou de kwaliteit vanzelf volgen.

Wim Verstappen (links) en Pim de la Parra op de set van Drop out (NL, Wim Verstappen, 1969)

De eerste jaren

In maart 1965 richtten De la Parra en Verstappen Scorpio Films op, hun eigen filmproductiemaatschappij. Het eerste jaar als producent leverde het duo meteen al een paar spraakmakende korte films op: De la Parra's debuut Aaah ... Tamara werd geselecteerd voor het filmfestival van Cannes en het provocatieve Schermerhoorn van Mattijn Seip werd door de filmkeuring verboden. Dit verbod veroorzaakte een kleine rel, aangezien de film met geld van het ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk was geproduceerd. Het als 'vrijpostig' getypeerde Heart Beat Fresco van De la Parra doorstond de keuring op het nippertje.

Scorpio’s eerste speelfilm was De minder gelukkige terugkeer van Joszef Katús naar het land van Rembrandt, geregisseerd door Wim Verstappen in het voorjaar van 1966. De enthousiaste ontvangst van deze film in binnen- en buitenland plaatste ‘Pim en Wim’ vanuit het niets in de internationale voorhoede. De filmmakers zagen hun ideeën over filmproductie bevestigd: de film had minder dan 10.000 gulden (4500 euro) gekost en was zonder subsidie gemaakt, iets wat destijds volstrekt ongekend was. Binnen een paar jaar na uitbreng van deze eerste film produceerde de maatschappij Liefdesbekentenissen en Obsessions.

Op de toppen van het succes

Scorpio’s grote succes was Blue Movie, een film over een net vrijgekomen bajesklant die in de Amsterdamse Bijlmer de geneugten van de seksuele revolutie ontdekt. Blue Movie dreigde aanvankelijk over de filmkeuring te struikelen. Verstappen, die dit had zien aankomen, verwees in zijn uitgebreide bezwaarschrift tegen de keuringsuitslag naar het essay ‘De toekomst der religie’ van schrijver Simon Vestdijk. Hij betoogde dat de film als artistiek integer product een kans verdiende, en dat het bewaken van de goede zeden een hypocriet argument was voor censuur. Zijn betoog was effectief en de film werd na herkeuring alsnog goedgekeurd voor achttien jaar en ouder. Zo werd de Centrale Commissie voor de Filmkeuring buiten spel gezet en ging Blue Movie de boeken in als de film waarmee Pim en Wim miljonairs werden. Na Blue Movie produceerde Scorpio onder meer VD, Frank & Eva en Dakota.

Het einde nadert

Tijdens het tienjarig jubileum in 1975 heerste er grote onrust binnen Scorpio. Verstappen was zeer ontevreden: zo vond hij dat Scorpio wel nuttig werk had verricht, maar dat talenten als Ramses Shaffy waren 'verkwanseld'. Voor Verstappen was de lol eraf. Hij concludeerde dat Nederland te klein was voor de productie van speelfilms. Vooral was hij verbolgen over de tegenvallende bezoekcijfers van de duur uitgevallen productie Dakota, een film die hij als zijn magnum opus is blijven beschouwen.

De la Parra meldde dat hij in films vaker zijn 'eigen gekke dingen' kwijt wilde. Na deze verklaring maakte hij Wan Pipel, een persoonlijk document. Zelf zei De la Parra dat hij met deze speelfilm alle Surinamers in Nederland wilde vertellen: ‘Hé, kom terug man, wat doe je daar in Holland?'

Verstappen, die al langer moeite had met De la Parra’s uitgavenpatroon, kon niet aanzien hoe het budget van Wan Pipel steeds verder overschreden werd. Tijdens de productie van deze film stapte hij uit Scorpio. Later meldde De la Parra in het Algemeen Dagblad dat de film, waarin hij inmiddels ook eigen geld in had geïnvesteerd, vierhonderdduizend bezoekers moest trekken om uit de rode cijfers te raken. De film flopte echter en liet Scorpio met een schuld van ruim twee ton achter.

In 1978 werd ook voor de buitenwacht duidelijk dat het afgelopen was met Scorpio: dat voorjaar produceerde Verstappen buiten de maatschappij om de zeer positief ontvangen film Pastorale 1943, en op 22 augustus van datzelfde jaar werd Scorpio door de rechtbank failliet verklaard. De la Parra heeft de financiële gevolgen van dit failliet nog lang gevoeld.

Toen Scorpio Films strandde, eindigde een jongensdroom voor Pim en Wim. De twee hebben de Nederlandse filmwereld danig opgeschud met hun energie en branie, hun geslaagde aanval op de filmkeuring en vooral met het uitspelen van hun successen en nederlagen in de media.