Skip to content

De moord op film noir

Tijdens McCarthy’s heksenjacht op 'communisten' belandden veel makers van film noir op de Hollywood Blacklist. Dat was niet toevallig: die films keken met een cynische blik naar het naoorlogse Amerika, wat de makers prompt verdacht maakte. Sommigen verloren hun werk in Hollywood, anderen vertrokken naar Europa.

Door Jos van der Burg29 juni 2021

Hoe maak je levens kapot? Het door het Amerikaanse Congres in 1938 ingestelde House Committee on Un-American Activities (HUAC) wist het. Het comité had als taak ‘on-Amerikaanse’ activiteiten op te sporen. Met de snel naar het vriespunt dalende temperatuur in de Koude Oorlog richtte de aandacht zich vanaf 1947 op (vermeende) communistische dreiging. De communistenangst leidde tot een akelig grote belangstelling voor Hollywood. Het comité geloofde dat Tinseltown een links bolwerk was, dat op slinkse wijze met films radicale politieke ideeën verspreidde. Hollywood zou de Amerikaanse samenleving willen ondermijnen om deze rijp te maken voor een communistische, of in elk geval linkse, machtsovername.

Film noirs die Amerika toonden als een cynisch land, waarin niemand te vertrouwen is en naïviteit hard wordt afgestraft, zou deel uitmaken van deze strategie. De makers moesten wel verdachte individuen zijn die met hun pessimistische films Amerika kapot wilden maken. Zij moesten uit de filmwereld worden gedreven.

still The Killing (Stanley Kubrick, US 1956)
still uit The Killing (Stanley Kubrick, US 1956)

Hollywood Ten

De verhitte paranoïde onzin vernietigde de carrières van tientallen scenaristen, acteurs en regisseurs. Ook vriendschappen bezweken in het verklikkerssysteem dat het comité hanteerde. Van communistische of andere linkse sympathieën verdachte personen konden hun blazoen zuiveren als ze collega’s verdacht maakten. Wie principieel weigerde met een beroep op de Grondwet zijn politieke overtuiging met het comité te delen, riskeerde gevangenisstraf wegens minachting van het Congres. Tien scenaristen, regisseurs en producenten, die later de Hollywood Ten genoemd zouden worden, werden veroordeeld tot straffen van zes tot twaalf maanden.

Niet iedereen was bestand tegen de druk. Zo noemde film noir-acteur Sterling Hayden, die korte tijd lid was van de communistische partij, en van wie in Eye The Asphalt Jungle (1950) en The Killing (1956) zijn te zien, de namen van Hollywoodcollega’s die ook lid van de communistische partij waren geweest. Het comité had via de FBI de gescheiden Hayden gedreigd dat hij nooit de voogdij over zijn kinderen zou krijgen als hij niet zou meewerken.

Éen van de collega’s die Hayden noemde was scenarist en regisseur Abraham Polonsky, die in de oorlog nota bene een rol had gespeeld in het verzet in Frankrijk. Omdat Polonsky weigerde om collega’s erbij te lappen, stond hij maar liefst zeventien jaar op een zwarte lijst in Hollywood. Helemaal stil zat hij niet, want hij kon wel schrijven voor televisie. Ook schreef hij achter de schermen filmscenario’s onder de dekmantel van andere schrijvers. Zo stond op de aftiteling van Odds Against Tomorrow (1959), ook in Eye te zien, als scenarist de auteur John Oliver Killens vermeld.

still Odds Against Tomorrow (Robert Wise, US 1959)
still uit Odds Against Tomorrow (Robert Wise, US 1959)

Dekmantel

Kampioen ‘dekmantel-schrijven’ was Dalton Trumbo, de bekendste naam van de Hollywood Ten. De in de jaren veertig bestbetaalde scenarist in Hollywood zat in 1950 elf maanden in de gevangenis, omdat hij weigerde om gehoord te worden over zijn politieke overtuigingen. Na zijn gevangenisstraf emigreerde hij naar Mexico, waar hij maar liefst dertig scenario’s schreef onder pseudoniemen en namen van andere schrijvers.

Het leidde tot bizarre situaties. Zo won Ian McLellan Hunter in 1954 de Oscar voor beste scenario voor Roman Holiday, een romkom met Audrey Hepburn en Gregory Peck, terwijl het script in werkelijkheid was geschreven door Trumbo. Ook zijn scripts voor The Prowler (1951) en Gun Crazy (1950), beide te zien in Eye, schreef hij onder dekmantelnamen.

Sommige filmmakers wachtten de paranoïde ellende niet af. Vluchtten Duitse filmmakers in de jaren dertig naar Amerika, nu trokken Amerikaanse regisseurs naar Europa. Onder hen Jules Dassin, van wie in Eye Night and the City (1950) is te zien. Hij emigreerde naar Frankrijk, waar hij wel aan de slag kon. In 1955 won hij met de heistfilm Rififi de prijs voor beste regisseur in Cannes.

Joseph Losey, onder veel meer de regisseur van The Prowler, emigreerde naar Engeland. Maar de tentakels van de HUAC waren zo lang dat hij ook daar jaren onder pseudoniem moest werken, omdat acteurs bang waren nooit meer in Amerika te kunnen werken als bekend werd dat zij met Losey een film hadden gemaakt.

still The Prowler (Joseph Losey, US 1951)
still uit The Prowler (Joseph Losey, US 1951)

Frisgeboend

De communistenjacht in Hollywood verwoestte niet alleen filmcarrières, maar had een censurerende olievlekwerking. Omdat het maken van duistere en pessimistische films, zoals film noirs, tot een pariabestaan kon leiden, verdwenen zulke films uit Hollywood. Orson Welles’ Touch of Evil (1957), een somber verhaal over machtsmisbruik, corruptie en politieterreur, was de zwanenzang van de film noir. De communistenjagers, die kritiek op Amerika zagen als landverraad, hadden gewonnen. Hollywood maakte voorlopig alleen nog optimistische frisgeboende films. Het rijk was aan Doris Day.

Film Noir – The Dark Side of Hollywood
© René Gast & Yvonne Kroese (wallstories.org)

Deze zomer in Eye

Eye presenteert deze zomer een uitgebreid programma rond de klassieke film noir, met meesterwerken als The Third Man en In a Lonely Place, met Humphrey Bogart. Met vintage 35mm-prints en fonkelnieuwe restauraties.

Bekijk het programma
still The Asphalt Jungle (John Huston, US 1950)
still uit The Asphalt Jungle (John Huston, US 1950)

Tags

Film Noir